VHP doet aangifte tegen minister Hoefdraad bij pg
16 Oct 2019, 12:01
foto


De VHP-fractie heeft vandaag bij procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday aangifte gedaan tegen minister Gillmore Hoefdraad van Financiën. Hij heeft volgens de VHP als minister van Financiën geldelijke schuldverplichtingen gevestigd ten laste van de Staat en vanaf januari tot juli 2019 het wettelijke binnenlandse obligoplafond overschreden. Dit blijkt uit de cijfers zoals gepubliceerd door het Bureau voor de Staatsschuld, stellen de Assembleeleden Chan Santokhi, Asis Gajadien, Riad Nurmohamed en Krishna Mathoera. 

De VHP-leden zeggen in het schrijven aan de pg dat zij op grond van artikel 149 van het Wetboek van Strafvordering aangifte doen van het strafbare feit gepleegd door de minister. Daarbij is tevens rekening gehouden met de voorzieningen van artikel 3a van de Wet op de Staatsschuld en artikel 1a van de Wet Staatsbegroting 2019 (S.B. 2019 no. 95). Door het Bureau voor de Staatsschuld wordt aangegeven dat deze overschrijding is toegestaan. Daarbij is volgens de VHP-fractie verzuimd te vermelden dat dit slechts geldt voor een gedeelte, en dat dit gedeelte ondertussen ook reeds volledig is verbruikt. 

In de 28 pagina's tellende nota met bijlagen ingediend bij de pg, wordt de aangifte onderbouwd met stukken. "Op grond van het in deze nota gepresenteerde bewijs, is het zaak een dergelijk verzoek zo spoedig als mogelijk in te dienen," stellen de Assembleeleden. Het doel van deze nota is om de juridische en financiële onderbouwing te geven van de stelling dat er zonder goedkeuring overschrijding heeft plaatsgevonden van het binnenlandse schuldplafond. Bij het aantonen hiervan is gebruik gemaakt van data zoals door het Bureau voor de Staatsschuld zelf gepubliceerd. De VHP zegt dat de aangifte zorgvuldig is voorbereid door een team van deskundigen uit de partij. 

Volgens de VHP is gebleken dat de wetswijziging van 2017 de leenruimte voor de regering substantieel heeft verhoogd. Echter, voor de binnenlandse schuld kan worden geconcludeerd dat ondertussen ook deze extra leenruimte volledig is opgebruikt. De in de Wet op de Staatsbegroting 2019 opgenomen bepaling dat artikel 3a van de Wet op de Staatsschuld van toepassing is, creëert op zich genomen volgens de Assembleeleden geen extra leenruimte. Deze extra ruimte zou slechts ontstaan als de wisselkoers zou zijn gestegen. 

"De onvermijdelijke conclusie is dat de minister van Financiën zich schuldig heeft gemaakt aan het overschrijden van het binnenlandse schuldplafond. Deze overschrijding kan als opzettelijk worden gekwalificeerd. Immers, het was de minister bekend dat door het aangaan van de drie vernoemde leningen, het binnenlandse plafond zou worden overschreden. Door willens en wetens toch vernoemde leningen aan te gaan, is er sprake van een opzettelijke gedraging en is derhalve de maximum op te leggen straf 10 jaar gevangenis. Aangezien genoemd misdrijf is gepleegd in de hoedanigheid van minister van Financiën, dient betreffende politieke ambtsdrager conform artikel 140 van de Grondwet en de Wet in Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdrager (SB 2001 no 72) eerst door DNA in staat van beschuldiging worden gesteld. Hiertoe zal de procureur-generaal een verzoek dienen te doen bij DNA. Op grond van het in deze nota gepresenteerde bewijs, is het zaak een dergelijk verzoek zo spoedig als mogelijk in te dienen," stellen de leden van de VHP-fractie. 

U kunt de aangifte van de vhp hier downloaden. 
pdf-icon.gif Brief_aan_pg_ovr_aangifte.pdf                
Advertenties