Grassalco nu ook in de biotechnologie

Mijnbouwbedrijf NV Grassalco zit nu ook in de biotechnologie, met name plantvermeerdering. Hierbij worden verschillende technieken, waaronder het klonen en genetisch modificeren, toegepast op plantmateriaal voor massaproductie. In 2018 zal Grassalco de eerste grote bestelling van Aloe Vera plantjes naar Nederland exporteren. Het plantvermeer- deringsbedrijf staat op La Solitude in Commewijne, op dezelfde plek waar voorheen Phyto-Tech Suriname heeft gestaan. Op dit terrein gaat Grassalco ook zand afgraven.

In 2012 heeft Grassalco op een veiling het terrein op Commewijne gekocht voor SRD 4,5 miljoen. Op het terrein dat 340 hectaren groot is, zou in eerste instantie alleen zand worden gemijnd. Phyto-Tech Suriname, die een deel van het terrein huurde, was toen nog actief. Na 2014 werd het stil rond het biotechnologische bedrijf dat plantmateriaal voor onder andere Staatsolie heeft geleverd voor het ethanolproject in Nickerie. Het is Grassalco en Phyto-Tech door verschil van inzichten niet gelukt om ‘samen te gaan planten.’ Sergio Akiemboto, president-directeur van Grassalco merkt op dat er teveel potentie zit in een onderneming van dit gehalte om het te laten liggen. Het mijnbouwbedrijf heeft ondertussen een kwart miljoen Amerikaanse dollars gestopt in de doorstart, het aantrekken van kennis en kunde uit het buitenland, onderzoek en materiaal.

“Het is volledig in handen van Grassalco,” deelt Akiemboto mee. “De huurovereenkomst van de vorige partij hebben we ook afgekocht. Het is een volledig nieuw ding. We werken niet met de oude partijen.” Er zal nog US$ 800.000 besteed worden aan het project, weliswaar in fasen, geeft Akiemboto aan. Er wordt samengewerkt met enkele buitenlandse bedrijven die gespecialiseerd zijn in deze sector. Het bedrijf moet in de eerste kwartaal van 2018 officieel in productie gaan.

Link met mijnbouw
In juni volgend jaar worden de aloe veraplantjes geleverd aan een Nederlands bedrijf. “Dit is zuivere diversificatie bij Grassalco,” stelt Akiemboto. “Het ziet er allemaal goed uit maar we blijven nuchter. Het moet niet alleen een mooi verhaal zijn. Ons streven is om 1 tot 2 miljoen plantjes per jaar te produceren voor lokaal gebruik en de export.” Akiemboto deelt mee dat er van de 340 hectaren er 100 besteed zal worden aan de plantvermeerderingsactiviteiten. De rest is bestemd voor de zandafgravingen. Gewacht wordt op de resultaten van verschillende studies om met het mijnen te beginnen. “We konden als iedereen doen en gewoon beginnen te graven. Maar wij willen het verantwoordelijk doen zodat we na het mijnen in staat zijn om daar een aquacultuur- of een woningproject te doen.” De bewoners van La Solitude zijn ondertussen al door Grassalco ingelicht over de op handen zijnde mijnactiviteiten.

Hoewel plantvermeerdering niet de ‘core business’ is van Grassalco is er wel een link met de mijnbouwsector, merkt Akiemboto op. “Wanneer bedrijven uitgemijnd zijn, is er een stuk rehabilitatie nodig. Iamgold, Surgold en ook wij zullen dat moeten doen,” licht hij toe. “Er zal plantmateriaal nodig zijn. Dat zal geïmporteerd moeten worden omdat er niet voldoende is. Met zo een ‘tissue culture plant’ kunnen we alles aanleveren. Welke bomen men wil, welke type of variant men wenst, dat kan nu hier gemaakt worden.”

Akiemboto merkt op dat veel ondernemers hun plannen om bepaalde landbouwproducten op grote schaal te leveren opgeven door gebrek aan plantmateriaal en de hoge kosten voor de aanschaf ervan als het wel ter beschikking is. Dit kan allemaal tot het verleden gaan behoren, stelt Akiemboto. “Wij kunnen hen tegemoet. We kunnen plantmateriaal aanmaken dat ziektevrij is, we kunnen ermee spelen. Het is genetisch gemodificeerd zoals dat in grote landen gebeurd. Dit maakt massaproductie mogelijk. Ook de varianten kunnen ze zelf bepalen. Want stel dat je een contract hebt om ananas te leveren aan het buitenland. Dan kan je ananas niet een keertje zoet zijn en een andere keer niet. Het moet consistent blijven. Met zo een ‘tissue culture plant’ kun je dat beïnvloeden en vooraf bepalen.”

René Gompers