Column: Vakantie
16 Jul 2012, 10:00
foto


In Nederland is de vakantieperiode aangebroken. Toen onze kinderen nog klein waren, was de regel voor onze vakantieplannen heel eenvoudig: een plek waar er een zwembad is en waar kinderen kunnen spelen. Meer is er niet nodig. Je nam geen risico’s. Je maakte geen wilde plannen om te trekken door een vreemd land. Behalve die ene keer toen we met onze dochter – onze zoon was nog niet geboren – naar Cuba gingen. Ze was vier jaar oud. Cuba was geen vakantiebestemming, maar wel de socialistische heilstaat waar we van droomden. We wilden trekken door Cuba met een klein kind. Moet te doen zijn, dachten we.

Nou, dat viel flink tegen. We hadden een ticket geboekt en zouden bij het vliegveld in Havanna een hotelletje nemen en van daaruit plannen maken om door het eiland te trekken.
Het begon al met het ticket. We moesten in Brussel instappen op een Oost Duits toestel. Op het ticket stond geen stoelnummer. “Free seating, Sir.” Ik wist niet dat dat bestond, maar je kon zitten waar er plaats was. In het vliegtuig begreep ik waarom dat kon. Het was niet erg druk. Er waren niet veel mensen die naar Cuba wilden. Met ons was een groep Cubaanse musici ingestapt. Het was een gezellige boel in het vliegtuig, want al vrij vroeg na de start begonnen ze te zingen en te klappen.

Op een gegeven moment begon het toestel te dalen. De gezagvoerder deed geen mededelingen. Toen het vliegtuig geland was, stapte iedereen uit. We liepen braaf achter de menigte. Er was niets Spaanstalig aan het vliegveld. Het leek helemaal niet op Cuba. We kwamen in een grote hal zonder douane. Ik vroeg me af: waar zijn we in hemelsnaam beland? Ik ging naar een balie en vroeg aan een medewerker: “Zijn we in Cuba”. Ze antwoordde: “Nee, u bent in Canada, New Foundland.”
Ik schrok me wezenloos. “Hoe is dat mogelijk,” vroeg ik haar. Ze antwoordde met een vraag: “Bent u een overloper?” Ze bedoelde iemand die het regime van Castro wilde ontvluchten. Ik zei: “Nee, ik wil juist naar Castro gaan.”
Uiteindelijk bleek dat het toestel geland was om bij te tanken. Vanwege de Amerikaanse boycot kon op een of andere manier niet rechtstreeks naar Cuba gevlogen worden en moest men in Canada bijtanken.

De vakantie in Cuba was een grote deceptie. Je kon niet zomaar trekken door Cuba. Je kon niet zomaar een hotel boeken. Het werd centraal geregeld. We konden in een hotel in Havanna blijven. Als je een hotel in een ander deel van het eiland wilde boeken, dan ging dat via een centraal kantoor, dat bekeek waarom je dat wilde doen en of het nodig was. Ons werd aangeraden om vanuit Havanna trips te maken naar andere delen van het eiland met het vliegtuig of de bus. Zelfstandig erop uit trekken was niet mogelijk.
Je kon ook niet zomaar naar een willekeurig restaurant. Je moest dagen van tevoren reserveren en vervolgens 1-2 uur in de rij staan. Dat hebben we een keer gedaan om vervolgens mee te maken dat partijfunctionarissen gewoon de rij voorbijgingen en kennelijk wel zo het restaurant in konden. Een ijsje wilde kopen was ook niet zo gemakkelijk. Een ijsco kar gaf met een bel een signaal dat er ijs was. Binnen de kortste keren stonden lange rijen voor de kar en mocht je blij zijn als je een ijsje kreeg als je aan de beurt was.
We waren flink wat illusies armer over de socialistische heilstaat. Je kunt niet alles afschuiven op de Amerikaanse boycot. Soms is het ook een kwestie van bureaucratisering van de staat.
Het leukste was carnaval. De Malecon (de boulevard) was dan volgepakt met mensen die de carnavalsoptocht wilden meemaken.
We hebben het niet zes weken volgehouden, zoals aanvankelijk gepland, maar besloten binnen twee weken om terug te gaan.

Voordat we kinderen hadden, toen we nog begin twintigers waren, trokken mijn vrouw en ik graag erop uit tijdens de vakantie. Je kon indertijd een Europese treinkaart komen waarmee je kris kras door Europa kon reizen met de trein. Als je jong bent, doe je dat al gauw. Je zet een tent in je rugzak en trekt de wijde wereld in. Eerlijk gezegd is kamperen niet mijn favoriete manier van vakantie vieren, maar in die tijd deed je dat. Het voordeel is dat je niet gebonden bent aan een plek. Een keer trokken we erop uit om ergens in de Balkan te kamperen. We kenden elkaar pas. Dan moet je nog elkaars onhebbelijkheden leren kennen. We kregen ruzie (ik weet niet eens meer waarover) en waren binnen een paar dagen terug. Dat is het voordeel van kamperen.

Mijn zoon is nu 21 en doet precies wat wij een generatie terug deden. Hij heeft besloten om samen met een vriend een maand door India te trekken met hun rugzak. Ze zouden afgelopen zaterdag samen vertrekken.
Woensdag belt hij op. Hij zou die avond nog vanuit Amsterdam langs komen om met ons te chillen en alle reisdocumenten op te halen (wij wonen in Den Haag). Mijn vrouw zocht de documenten en belde hem in paniek op: “Je gaat niet zaterdag weg, maar morgen!”
Hoe dat kon? Hij had gewoon niet goed opgelet. De tickets waren apart geboekt.

Als kind doe je gewoon je ding. Als ouders heb je soms nachtmerries van de avonturen van je kind dat niet meer netjes in een zwembad ligt, maar de wijde wereld intrekt met alle gevaren van dien. Je bent altijd bang dat er iets gebeurt met je kind dat je zo lief hebt.
Het is niet anders. Het is the circle of life.

Sandew Hira
Advertenties