In Suriname blijft de strijd om grondenrechten een gevoelig en complex vraagstuk, waarin geschiedenis, recht, cultuur en ethiek samenkomen. Vooral in het district Para, waar generaties lang inheemse en lokale gemeenschappen verbonden zijn met hun land, staat de grond opnieuw onder spanning. Waar de vorige regering politieke en economische belangen boven deze rechten stelde, kiest de regering-Simons sinds haar aantreden nadrukkelijk voor een koers van herstel, respect en dialoog.

Religieuze tradities wereldwijd benadrukken het belang van rechtvaardigheid en het respecteren van eigendomsrechten als fundamentele waarden. Spreuken 23:10-11 (Bijbel) waarschuwt: “Haal de grenssteen niet weg van de vroegere generatie.” Ook de Koran (Soera Al-Ma’idah 5:42) onderstreept het belang van rechtvaardig oordelen: “Oordeel met rechtvaardigheid.” De Bhagavad Gita spoort aan tot het naleven van Dharma - de morele plicht tot rechtvaardigheid, zelfs in moeilijke omstandigheden. Ook de Talmoed waarschuwt dat het onrechtmatig ontnemen van eigendom moreel verwerpelijk is en de gemeenschap schaadt. Deze principes vormen een krachtig ethisch raamwerk dat ook vandaag relevant hoort te zijn in Suriname.

De vorige regering beriep zich op problemen rond nalatenschappen en verouderde wetgeving om rechten van lokale bewoners te ontwijken en gronden te onteigenen. Dit leidde tot grote onrust in Para, waar bewoners vreesden de culturele en historische band met hun land te verliezen. Het argument dat onverdeelde boedels economische ontwikkeling zouden belemmeren, werd gebruikt om ingrijpende landhervormingen door te voeren zonder voldoende participatie en respect voor de oorspronkelijke gerechtigden.

De regering-Simons heeft zich duidelijk uitgesproken voor het beschermen van deze grondrechten. Waar het beleid eerder overwegend economisch gedreven was, staat nu inclusiviteit centraal. De regering erkent land als culturele erfenis en bestaansvoorwaarde voor de bewoners van Para, inclusief inheemse gemeenschappen en Marrons.

In het recente beleid wordt gewerkt aan modernisering van eigendomsrechten, maar altijd met volledige betrokkenheid van de bewoners en met waarborgen tegen onrechtmatige onteigening. De nadruk ligt op participatie, dialoog en versterking van sociale cohesie. Er wordt gewerkt aan wetgeving die recht doet aan de gemeenschap — inclusief bescherming van collectieve landrechten, die tot nu toe onvoldoende juridisch erkend waren.

De nieuwe visie kijkt ook naar voorbeelden uit landen als Nederland en Curaçao, waar eigendomsrecht en bescherming van inheemse rechten modern en rechtvaardig kunnen samengaan. Deze rechtsvergelijking dient niet om beleid te rechtvaardigen, maar om duurzame oplossingen te inspireren die uitgaan van Surinaamse realiteit met de bewoners van Para centraal.

Deze koerswijziging is een noodzakelijke stap na jaren van spanningen en machtsmisbruik. Het herwaarderen van grondenrechten vraagt niet alleen juridische hervormingen, maar ook ethische reflectie en erkenning van spirituele waarden. Gronden zijn immers meer dan economisch bezit — zij zijn de essentie van identiteit, cultuur en toekomstbestendigheid.

Daarom is het cruciaal dat de overheid handelt op basis van universele morele principes, zoals verankerd in de wereldreligies. Het negeren daarvan leidt niet alleen tot juridische conflicten, maar verzwakt ook gemeenschapsbanden en vertrouwen in het bestuur.

De strijd van de bewoners van Para is niet slechts juridisch, maar vooral moreel en spiritueel. Het is een oproep tot erkenning van oude rechten, respect voor mensen en hun geschiedenis, en herstel van balans tussen overheid, markt en samenleving.

In de visie van de regering-Simons zien we het begin van een nieuw hoofdstuk, waarin de rechten van de bewoners van Para daadwerkelijk worden geëerbiedigd en versterkt. Het is een uitnodiging om gezamenlijk te bouwen aan rechtvaardige verhoudingen, waar economische ontwikkeling hand in hand gaat met cultuurbehoud en sociale rechtvaardigheid.

Als samenleving hebben we de plicht deze ontwikkeling kritisch te volgen én te steunen, zodat onrecht uit het verleden wordt rechtgezet. De historische lessen uit het proefschrift van A.C. Akkal-Ramautar blijven relevant — maar dienen nu als basis voor hervormingen met oog voor menselijkheid, participatie en rechtvaardigheid.

De getuigenissen en vastberadenheid van de bewoners van Para en andere gemeenschappen herinneren ons eraan dat grondenrechten geen abstract juridisch begrip zijn, maar de hoeksteen van menselijke waardigheid en gemeenschap. Zij vragen ons — in naam van ethiek, recht en spiritualiteit — om erkenning, bescherming én solidariteit.

Met de nieuwe koers van de regering-Simons is er hoop (…) dat grondenrechten in Suriname eindelijk gewaarborgd zullen worden: niet alleen op papier, maar in de praktijk — als levende basis voor ontwikkeling die recht doet aan iedereen.

Colvin Overdiep