Als inwoner van dit land heb ik zelf van dichtbij de chaos rondom grondzaken meegemaakt. Al in 2013 kreeg ik te maken met een situatie waarbij zelfs de dienst van een beëdigd landmeter door een staatslandmeter in twijfel werd getrokken. Op de kaart van mijn landmeter stond duidelijk dat mijn aangevraagde perceel in Wanica lag. Maar bij het Domeinkantoor gaven ambtenaren van de afdeling Legger aan dat mijn aanvraag in Paramaribo lag. 

Ik werd gebeld door zowel het Commissariaat Wanica als het Commissariaat Paramaribo. Voor mij als burger was het ronduit verwarrend. En nu, anno 2025, lijkt dit probleem nog altijd te bestaan.

Destijds heb ik hulp gezocht bij een parlementariër, tegenwoordig minister en collega van de huidige minister van GBB. Hij heeft me toen geweldig bijgestaan. Uiteindelijk kwamen we terecht bij de staatslandmeter, die eerst zei dat het perceel in Paramaribo lag, maar later aangaf dat er verder onderzoek moest plaatsvinden bij Binnenlandse Zaken. Dáár zouden namelijk de juiste kaarten te vinden zijn. 

Na lang heen en weer verwijzen, bevestigde de staatslandmeter uiteindelijk dat het perceel toch in Wanica lag. Deze ervaring maakte één ding pijnlijk duidelijk: er heerst een enorme chaos wanneer ambtenaren en landmeters onderling elkaar tegenspreken over de ligging van een perceel. Daarom stel ik nu de vraag aan de minister: wiens taak is het om te zorgen dat er één bron is van betrouwbare informatie, waarmee figuratieve en uitmetingskaarten gevoed moeten worden?

Een goed vooronderzoek begint met een volledig overzicht van lopende aanvragen en reeds uitgegeven gronden. Het is de taak van het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) om deze gegevens actueel bij te houden en aan landmeters beschikbaar te stellen. In de praktijk gebeurt dit echter niet structureel. Deze nalatigheid veroorzaakt frustratie bij burgers, want wij zijn degenen die er de dupe van worden. Niet alle uitgegeven percelen zijn in kaart gebracht, waardoor het risico op dubbele uitgiftes groot blijft.

Verder heeft de landmeter de plicht om zijn werk naar behoren uit te voeren, maar de bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor gronduitgifte ligt uitsluitend bij het ministerie van GBB. Dit ministerie heeft de wettelijke plicht een actueel en betrouwbaar overzicht bij te houden. Wanneer dit niet gebeurt en er fouten ontstaan, kan dit niet aan de landmeter worden toegeschreven.

Het zou correct en integer zijn om te erkennen dat het ministerie hierin tekortschiet, en om te beloven dat de huidige leiding hier verandering in zal brengen. Want de landmeter heeft slechts een beperkte onderzoeksplicht op basis van de door GBB verstrekte informatie en voert daarnaast enkel technische taken uit, zoals het opmeten en vastleggen van grenzen volgens de voorschriften van MI-GLIS.

De landmeter is niet het probleem. Laten we werken aan het echte probleem: een ministerie dat zijn verantwoordelijkheid onvoldoende neemt. De werkelijke verantwoordelijkheid voor foutieve gronduitgifte ligt bij het ministerie van GBB en het is van groot belang dat dit wordt erkend en voortvarend wordt aangepakt.

Kenneth Ajana