VES: Raghoebarsing moet staatsbedrijven aanpakken
18 Apr, 04:54
foto
Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning.


De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) vindt dat minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning moet handelen en niet alleen moet praten over de situatie van de staatsbedrijven. Als de minister aangeeft dat 60 staatsbedrijven direct gesloten kunnen worden, dient hij duidelijk aan te geven wanneer hij het plan en tijdsplanning presenteert om dit te realiseren, stelt de VES in de jongste publicatie van haar orgaan INZICHT.

De bewindsman heeft zich onlangs kritisch uitgelaten over de staatsbedrijven. Hij vindt dat de overheidsbedrijven beter en efficiënter moeten gaan functioneren. De boekhouding van de meeste staatsbedrijven blijkt niet in orde te zijn en dient de totale administratie op een professionele manier te geschieden. Volgens de minister is het momenteel zo dat het ene staatsbedrijf het andere staatsbedrijf aan het financieren is. Als je niet oppast ben je het goede staatsbedrijf, aan het meesleuren in slechte staatsbedrijven en dat moet je niet doen. Van de 230 staatsbedrijven kun je volgens Raghoebarsing 60 direct sluiten. Het is wel zo dat de staatsbedrijven instaat gesteld moeten worden om op basis van gezonde bedrijfseconomische principes te functioneren.
 
De VES vindt dat de minister de aangewezen functionaris is die dient te handelen. De vereniging is grote voorstander van het overdragen van productiebedrijven van de Staat aan de particuliere sector. De beperkte financiële middelen van de Staat dienen niet gestopt te worden in verlieslatende bedrijven. Ombuiging van het overheidsbeleid moet leiden tot een sanering van de overheidsfinanciën, versterking van marktwerking en stimulering van particuliere investeringen. Anno 2024 is het uit den boze om als overheid commerciële productieactiviteiten met ambtenaren uit te voeren, terwijl er particuliere ondernemers zijn die het veel beter en efficiënter kunnen doen.

Achterhaalde ontwikkelingsvisie
In het verleden heerste binnen de meeste politieke partijen de gedachte dat de nationale ondernemers te zwak waren om de hulpbronnen tot ontwikkeling te brengen. Opeenvolgende regeringen hebben in het verleden, veelal met Nederlandse ontwikkelingsgelden, tientallen staatsbedrijven opgestart en enkele door de Staat van buitenlandse overgenomen. De meeste hiervan zijn alweer gesloten of zijn op sterven na dood. Om maar enkele te noemen: Victoria, Patamacca, Phedra, STIVI, Surinam Timber, Bosmij, SEL, SMS en Para Industries (inclusief 5 bedrijven), Mariënburg en Bruynzeel. Daarnaast is er een aantal dat wel draait maar zwaar verlieslatend opereert: SAIL, EBS en SLM. Eerdere pogingen tot privatiseren zijn niet echt van de grond gekomen.

De huidige staatsbedrijven zijn om diverse redenen opgezet en bevinden zich in diverse sectoren en zijn in de diverse districten operationeel. Vele kennen een slechte performance, lijden verlies en vormen een negatieve last voor de overheidsbegroting vanwege doorlopende kosten en het bijspringen bij financiële tegenvallers door de Staat als aandeelhouder. De directie en RvCs van de meeste staatsbedrijven zijn politiek benoemd en behoren vaak tot de groep van “friends, family en sponsoren”. Politieke bemoeienis met de staatsbedrijven heeft ertoe geleid dat de bedrijven in deze situatie verkeerd zijn geraakt.

In de afgelopen jaren was de uitgavenpost ”overheidsbijdragen en subsidies” soms groter dan die van de post “lonen en salarissen”. Dit is ongezond en niet structureel houdbaar. Het verziekt bovendien het prijsmechanisme en de concurrentieverhoudingen met de private sector.

Staatsbedrijven worden normaal gesproken opgezet voor de levering van collectieve - en semi- of quasi collectieve goederen en diensten.
1. Collectieve goederen/diensten zijn goederen die niet splitsbaar zijn in op een markt verkoopbare eenheden (consumptie noodzakelijkerwijs collectief) en waarbij de prijs geen uitsluitingsmechanisme voor consumptie is. Vandaar dat de allocatie geschiedt via een politiek besluitvormingsproces en de financiering geschiedt uit publieke middelen. Voorbeelden van collectieve goederen zijn algemeen bestuur, rechtspraak, politie, monumentenzorg, gezondheidszorg, COVID bestrijding etc.
2. Semi- of quasi collectieve goederen zijn individuele goederen waarvan om politieke redenen is gekozen voor overheidsvoortbrenging waarbij de prijs soms onder de kostprijs kan liggen (b.v. melk, gas, stroom, water). Deze goederen worden soms ook “merit goods “genoemd, omdat de overheid ze heilzaam vindt voor de bevolking( b.v. melk).

Regeerakkoord 2020-2025
In het Regeerakkoord 2020-2025 heeft de regering zich plechtig gecommitteerd aan de privatisering van staatsbedrijven. “Waar nodig en mogelijk zal privatisering van staatsbedrijven plaatsvinden. Veel parastatalen in niet-strategische goederen en diensten, kosten de Staat en de belastingbetaler jaarlijks handenvol geld, terwijl particulieren die taken veel beter en goedkoper zouden kunnen uitvoeren” (pagina 8). Tot op heden is er van enige actie op dit gebied niets gebleken.

De overheid moet volgens de VES snel overgaan tot het opstellen van een revitaliseringsplan voor de Staatsbedrijven, waarbij privatisering een onderdeel daarvan dient te zijn. Hierbij zijn er enkele vormen van privatisering:
1. Gehele of gedeeltelijke verkoop van aandelen van het staatsbedrijf. De overheid trekt zich terug uit de uitvoering en/of financiering van economische activiteiten om die over te laten aan marktconform handelende bedrijven.

2. Verzelfstandiging: Hierbij worden taken overgedragen aan een verzelfstandigde eenheid buiten de overheid. De overheidsverantwoordelijkheid vermindert.

3.    Uitbesteding (outsourcing): Hierbij worden overheidstaken uitbesteed aan een private partij, die dat voor eigen rekening en risico doet. De overheid is de grootste klant van dit private bedrijf.

Het privatiseringsbeleid kan worden ondersteund door een dereguleringsbeleid, welke gericht is op het terugdringen van de vele onproductieve regels en bureaucratie binnen de overheid. Dat zal de efficiency binnen de overheid vergroten.
Het is daarom plausibel dat de productie van particuliere goederen en diensten overgelaten wordt aan particuliere ondernemers, die veel beter in staat zijn om efficiënt te produceren en hun goederen via het marktmechanisme te distribueren.

Staatsbedrijven die normale individuele goederen en diensten voortbrengen zouden vrij snel – al dan niet na een saneringsoperatie – geprivatiseerd kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan bank- en verzekeringsdiensten, hotels, etc.
De nutsbedrijven die individuele goederen voortbrengen hoeven vooralsnog niet geprivatiseerd te worden. Het is niet wenselijk om deze monopolies van belangrijke goederen (merit goods) in particuliere handen te leggen, vanwege de reële kans op machtsmisbruik.

Wel moeten de governance en de bedrijfsefficiency worden verbeterd, zodat de consument verzekerd is van de meest optimale prijs. Het gaat in casu om staatsmonopolies, dus het is van belang om continu te waken voor een concurrerende kostprijs, stelt de VES.
Advertenties