Ex-president Honduras staat terecht voor leiden van 'narcostaat'

De voormalige president van Honduras, Juan Orlando Hernández, is in een rechtszaal in New York verschenen waar hij ervan wordt beschuldigd drugshandelaren te beschermen. Aanklagers zeggen dat hij de Midden-Amerikaanse natie bestuurde als een 'narcostaat', waarbij hij miljoenen dollars aan steekpenningen accepteerde van cocaïnehandelaars.

In ruil daarvoor zou hij hen hebben getipt over geplande invallen en zelfs het leger opdracht hebben gegeven hen te beschermen.

Hernández heeft alle wangedrag ontkend en pleitte niet schuldig.

Hij wordt geconfronteerd met drie aanklachten: een van samenzwering om cocaïne in de VS te importeren en twee van het dragen van wapens "ter bevordering van de samenzwering van de cocaïne-import".

Als hij voor alle drie wordt veroordeeld, kan hij levenslang krijgen.

De val van Hernández uit de gratie is snel gegaan.

In 2019 bedankte de toenmalige president Donald Trump Juan Orlando Hernández voor "zeer nauwe samenwerking met de Verenigde Staten".

"We stoppen met drugs op een niveau dat nog nooit eerder is voorgekomen", zei de Amerikaanse president tijdens een evenement dat zowel hij als Hernández bijwoonden in Florida.

Hernández dankte op zijn beurt president Trump en het Amerikaanse volk "voor de steun die zij ons hebben gegeven in de krachtige strijd tegen de drugshandel".

"Mijn engagement was duidelijk... we hebben de politie gezuiverd, we hebben streng beveiligde gevangenissen gebouwd, we zijn erin geslaagd veel wetten aan te nemen om het wettelijke kader voor de strijd tegen de georganiseerde misdaad te versterken, en de resultaten zijn tastbaar: in zes jaar tijd zijn we gedaald van 87% van de drugshandel via Hondures grondgebied tot slechts 3%", aldus Hernández.

Iets meer dan twee jaar later – en slechts enkele weken nadat hij zijn ambt had verlaten – werd Hernández gearresteerd in zijn huis in de Hondurese hoofdstad Tegucigalpa.

In zijn aanklacht werd hij door Amerikaanse aanklagers ervan beschuldigd dat hij "samenwerkte met enkele van 's werelds meest productieve drugshandelaars om een corrupt en brutaal gewelddadig imperium op te bouwen, gebaseerd op de illegale handel in tonnen cocaïne naar de Verenigde Staten".

Hij werd snel uitgeleverd aan New York, waar hij in voorlopige hechtenis zat.

Aanklagers beweren dat zijn banden met de drugshandel teruggaan tot 2004, lang voordat hij president werd. Ze zeggen dat drugshandelaren Hernández miljoenen dollars aan steekpenningen hebben betaald om cocaïne vanuit Colombia en Venezuela via Honduras naar de VS te laten smokkelen.

Onder de drugshandelaren van wie wordt Juan Orlando Hernández wordt beschuldigd hem te beschermen, is zijn jongere broer Tony, die in 2012 door een rechtbank in de VS tot levenslang werd veroordeeld.

In een van de meest in het oog springende beschuldigingen tijdens het proces tegen de jongere Hernández beweerden aanklagers dat de Mexicaanse drugsbaron Joaquín "El Chapo" Guzmán Tony Hernández US$ 792.400 had gegeven als steekpenning voor Juan Orlando Hernández.

De ex-president heeft de beschuldigingen heftig ontkend en stelt in een openbare brief die hij vanuit de gevangenis heeft gestuurd dat hij "het slachtoffer is van een wraakactie en een samenzwering van de georganiseerde misdaad en politieke vijanden".

De rechter in de zaak zei dat het proces waarschijnlijk twee tot drie weken zal duren.