De fantasie over het 17e 'rijkste land' ter wereld
02 Jun, 10:40
foto


Ergens midden in de jaren negentig van de vorig eeuw heeft een gerenommeerde instantie in een onderzoek Suriname als potentieel 17e rijkste land ter wereld benoemd. Deze conclusie werd getrokken op basis van het feit dat Suriname de beschikking had over diverse natuurlijke hulpbronnen, vruchtbaar land en zoetwaterbronnen. Ook het feit dat Suriname een van de groenste landen ter wereld is en als longen van de wereld werd beschouwd, was genoeg reden voor een hoge notering. Wat deze instantie echter heeft nagelaten op te nemen in de parameters van dit onderzoek, is de mindset van de Surinaamse burgers en politici.

Sinds deze gedateerde publicatie gelooft de gemiddelde Surinamer heilig in de fantasie dat wij het 17e rijkste land ter wereld zijn, terwijl daar absoluut geen sprake van is. Wat is er na ruim 30 jaar van deze droom overgebleven? Landen die toentertijd heel laag scoorden zoals Vietnam, Guatemala, Uganda, Tanzania, Verenigde Arabische Emiraten (Dubai) en zelfs nu Guyana, hebben ons razendsnel ingehaald.

Momenteel is er zelfs een nieuw onderzoek gedaan door gerenommeerde economen en deskundigen op het gebied van welvaart indexering en op basis van economische parameters is er een Misery Index samengesteld. Suriname staat in deze lijst hoog genoteerd op een bedenkelijke 17e plek als een van de meest miserabele landen ter wereld. Het is zeer bedroevend dat ons land waar we zo trots op zijn en hoog van opgeven, na ruim 3 decennia van een potentieel 17e rijkste land ter wereld nu als het 17e meest miserabele land wordt genoteerd.



Regering-Santokhi
Zolang de inborst van onze leiders en politici oneerlijk, hebzuchtig en zelf misdadig blijft, zal Mama Sranan met al haar rijkdom verzuipen en voorlopig hoog blijven scoren in lijsten die armoede in de wereld meten. Het is de regering-Santokhi ondanks de veelbelovende verbetering dus toch gelukt om ons land nog verder neer te halen dan waar we al waren door het wanbeleid van diverse regeringen sinds onze onafhankelijkheid.

Santokhi heeft recentelijk voor de zoveelste keer weer verbetering beloofd voor de 2e helft van zijn regeerperiode, na de zeer waardeloze 1e helft. Zijn eerste handeling in deze 2e helft ligt echter precies in lijn met de 1e helft, namelijk het aanstellen van zijn discutabele zoon op een ambassadepost voor een duizelingwekkend maandbedrag op kosten van de belastingbetaler.

Tijdens de eerste helft van Santokhi’s regeerperiode zijn er meerdere handelingen door hem en zijn vrienden en familie regering gepleegd die strafbare feiten doen vermoeden. De lijst van vermoedelijke misdaden die onderzocht moeten worden is lang. Van Surfin tot HPSG, het vertrappen van onze constitutionele grondrechten, de welig tierende corruptie, het niet vervolgen en tot zelfs het beschermen van verdachten (SLM, EBS, CBvS reçu kwestie).

Ook de rol van Santokhi in het diasporakapitaal van Surichange moet worden onderzocht om enige betrokkenheid van onze president uit te sluiten. Omdat Santokhi zich nu nog een sterke executieve president waant, denkt hij weg te komen met de handelingen die hij en z’n consorten plegen. De rechterlijke macht en de controlerende macht (parlement) lijken nu nog uit zijn hand te eten. Hij moet echter beseffen dat eens het recht ook voor hem en Ronny Brunswijk zal gelden en dat zij zich ooit zullen moeten verantwoorden voor de misstanden die hebben plaatsgevonden tijdens hun regeerperiode.

Volkstribunaal
Santokhi gaat zelfs zover dat hij niet schroomt om het Openbaar Ministerie te misbruiken om kritische en onschuldige burgers en activisten te intimideren en zelfs op te sluiten, als die opkomen voor zaken waar Santokhi zelf zijn verantwoordelijkheid voor verzaakt. De komende 2 jaar zal er dus niets veranderen op het gebied van het vervolgen van misdaden begaan door regeringsfunctionarissen.

Het is daarom belangrijk dat personen die verstand hebben van bestuursrecht, anti-corruptie vervolging en strafrecht zoals Eugene van der San, Edmund Neus, Ashna Kanhai, Maureen Nibte, Edward Belfort, Jennifer van Dijk-Silos en August Boldewijn, zich bundelen om nu juridische voorbereidingen te treffen om misdaden begaan door exponenten van de regering-Santokhi, in kaart te brengen. Ook de VIDS en de nabestaanden van omgekomen inheemse mannen van Pikin Saron moeten actie ondernemen door een stichting 2 mei 2023 op te richten, om de opdrachtgevers van deze moorden ooit tot verantwoording te roepen.

Santokhi en Brunswijk moeten beseffen dat verandering de enige constante is op deze aarde en zij moeten absoluut niet denken dat ze met hun (mis)daden zullen wegkomen. De Surinaamse bevolking lijkt nu gegijzeld en onderdrukt, maar is zeker niet gebroken en heeft Santokhi en Brunswijk in het vizier.

Peter M. Wolff

https://www.nationalreview.com/2023/05/hankes-2022-misery-index/
Advertenties