Heeft minister Stanley Soeropawiro van Grondbeleid en Bosbeheer inderdaad duidelijkheid verschaft? De kwestie van de nietigheid van de grondbeschikkingen van de afgelopen regeerperiode zoals door de Rekenkamer is geconstateerd, vloeit voort uit het verplichte rechtmatigheid- en doelmatigheidsonderzoek van de overheidsadministratie ingevolge de grondwet door de Rekenkamer.

De vastgestelde nietigheid vloeit voort uit artikel 13 van de anticorruptie wet hetgeen betekent dat de nietigheid door de wet is ingebracht en de uitgegeven beschikkingen die niet in overeenstemming zijn met de betreffende procedure (publicatie) geacht worden niet te zijn uitgegeven. Het gevolg van is “omdat een beschikking een eenzijdige wilsuiting
van een daartoe bevoegd orgaan op een concreet geval is” dat deze beschikkingen de jure gebreken vertonen. Echter bestaan die beschikkingen de facto wel zonder rechtsgevolgen. Het bovenstaande is niet in strijd met het Nieuw Burgerlijk Wetboek zoals door een geleerde advocaat werd beweerd. We benoemen de begrippen in dit land maar de gevolgen daarvan worden met allerhande valse theorieën bevochten. 

Voor een ordentelijke afhandeling zullen deze beschikkingen moeten worden ingetrokken of vervallen verklaard binnen de overheidsadministratie van het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer. Blijkbaar is de toenmalige wetgever uit balorigheid, vanwege corruptie met grond, tot deze bepaling in de anticorruptie wet gekomen. De betreffende beschikkingen zullen allen moeten worden ingetrokken en in gevallen waarbij aanleiding ontstaat om zo een verzoek te honoreren, zal dat verzoek opnieuw in behandeling moeten worden genomen maar dan wel volgens de juiste procedure
.
In tegenstelling tot wat wordt verondersteld is het niet zo simpel als wij rechtmatig dan wel rechtsstatelijk willen handelen in deze.

Eugène van der San