Vissen in troebel water
16 Sep 2022, 16:49
foto


Op zich laat de Surinaamse Zeevisserijwet (1980), ruimte voor buitenlandse vissersboten om met vergunning te vissen in Surinaamse Wateren (lees: Kust, Territoriale Wateren en de Exclusieve Economische Zone). Bilaterale werkbezoeken van buitenlandse staatshoofden, zijn beladen met fijne, acrobatische en multi interpretatieve afspraken.

Toen de president van Guyana in november 2020 op werkbezoek was in Suriname, zijn aan hem toezeggingen gedaan dat 150 visvergunningen verstrekt zouden worden aan Guyanese vissers, omdat feitelijk veel Guyanese vissers, een Surinaamse vergunning huren tegen woekerprijzen. Tijdens een werkbezoek van de Surinaamse president aan Guyana in augustus 2021, werd de toezegging door beide presidenten bevestigd in een afspraak dat de vergunningen uiterlijk 1 januari 2022 in orde zouden worden gemaakt door Suriname.

In november 2021 heeft Guyana een lijst met aanvragers aan Suriname verzonden en afgelopen maandag heeft Guyana, een scherpe diplomatieke nota verstuurd via het communicatieportaal van de ministeries van Buitenlandse Zaken, waarin het in harde taal onder andere vraagt dat Suriname zich aan zijn afspraak houdt.

In het Internationaal Recht zijn Staten, de belangrijkste rechtssubjecten en is 'pacta sund servanda', een oude gezaghebbende regel van Gewoonterecht.  Na Verdragen, is Gewoonterecht de tweede bron van Internationaal Recht. Eigenlijk wil ik teveel ineens zeggen en toch heeft alles iets te maken met de afspraken die als onderdeel van een officieel presidentieel bezoek, zijn bevestigd. Hoe bindend zijn deze afspraken in het Interstatelijke, nu deze geen onderdeel zijn van een verdrag die als dwingend vereiste schriftelijk dient te zijn?

De mondelinge afspraken zijn vastgelegd in de Minuten van de presidentiële ontmoeting van augustus 2021 en zou 'pacta sund servanda' dus van toepassing zijn, de Minuten zijn vastgelegd tussen twee Staten. De vastlegging van officiële ontmoetingen in Minuten is een knap diplomatiek instrument om vooral alles wat afgesproken schriftelijk vast te leggen en wederzijds te accorderen.

Guyana heeft op verschillende momenten doen blijken dat het nakoming van de afspraken wenst en via de media heeft Guyana doen doorschijnen dat het gebruik zou maken van   geschillenbeslechting door de Caribbean Court of Justice (CCJ).

Rond 8 september 2022, deed de president van Guyana in lokale media en pers de mededeling dat de ministers van Buitenlandse Zaken elkaar binnen twee weken volgens plan zullen ontmoeten. Kennelijk doelde president Irfaan Ali op de marges van de Algemene Vergadering, deze week, van de Verenigde Naties waar hij overigens ook zij aan zij zal participeren met de Surinaamse president.

Vlnr: Premier Keith Rowley van Trinidad & Tobago, president Irfaan Ali van Guyana, premier Mia Mottley van Barbados en president Chan Santokhi in Washington DC. (Foto: Kaieteurnews)

Op 12 september bleek dus de  diplomatieke nota met harde taal een feit te zijn en meestal is de betekenis van een dergelijke nota, de vaststelling van een geschil in Internationaal Recht. Uiteraard zijn de vreedzame geschillenbeslechtingsmethoden ter beschikking en is Guyana misschien daad bij het woord aan het voegen als het de aanloop neemt tot het aanbrengen van de zaak bij de CCJ, want zo kan de Diplomatieke Nota worden geïnterpreteerd. De kans van slagen bij CCJ, is een vraag die misschien in een volgende bijdrage belicht wordt. Nu is van belang wat het Surinaams antwoord op de Diplomatieke Nota is en de Caricom lobby om eventueel het geschil, want dat is er zeker, door bemiddeling  op te lossen. Zonder betweterig te klinken, is een ferme Diplomatieke Nota, olie op het vuur, maar dat er een schriftelijk antwoord moet komen is belangrijk voor de verdere loop van het geschil, zeker met de herinnering dat Guyana in 2004, koos voor arbitrage door een derde in het geschil over de betwiste maritieme driehoek, die uiteindelijk gehalveerd is toebedeeld aan Suriname en Guyana toch de andere helft als winst voor zijn grondgebied kreeg, in de uiteindelijke Arbitrale Uitspraak van 2007.

Als Staten elkaar bij monde van Staatshoofden ontmoeten, staat nationalisme voorop en is de gespreksstof weken van te voren voorbereid. Concessionele toezeggingen zijn het resultaat van over en weer consultaties op ministerieel niveau. Hoe zwaar weegt het nakomen van de gemaakte afspraak op tegen een vertroebelde relatie met een buurland? Met deze moeilijke vraag, hoop ik dat u creatieve en toch in overeenstemming met het Internationaal Recht oplossingen kan bedenken, want het geschil schuiven we niet onder de mat.

Aashna Kanhai

Advertenties