'Positieve discriminatie' 3 districten niet meer geoorloofd
08 Aug 2022, 10:35
foto


Bij de berekening van het huidige aantal zetels voor De Nationale Assemblee per district, heeft het inwonertal per district centraal gestaan en is in 1987 uitgekomen op 51 leden. Over de districten Marowijne, Sipaliwini en Brokopondo zijn er 10 zetels gereserveerd, waarbij is afgeweken van de verdeelsleutel van de overige districten. Er wordt bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van deze districten beoogd. Deze vorm van 'positieve discriminatie' is echter niet ongelimiteerd en dient derhalve na een bepaalde periode geëvalueerd te worden, stelde het Constitutioneel Hof (CHof) bij zijn uitspraak bij het toetsen van artikel 9 van de Kiesregeling.

Indien deze voorkeursbehandeling na een periode van 35 jaar bekeken wordt, wordt het door delen van de samenleving als bovenmatig ervaren en is het gedenatureerd in een ongerechtvaardigde en ongelijke behandeling. De groei van het inwoneraantal in bepaalde districten in de afgelopen jaren heeft ertoe geleid, dat de huidige zetelverdeling en de ongelijkheid van stemgewicht in de verschillende districten wordt ervaren als een ongelijkwaardige participatie op besluitvormingsniveau.

Het aantal leden voor De Nationale Assemblee is gefixeerd geworden op een oneven cijfer. De onderverdeling van 51 leden over het gehele land verdeeld over de districten was als volgt: Paramaribo 17 zetels, Wanica 7, Nickerie 5, Commewijne 4, Sipaliwini 4, Brokopondo 3, Marowijne 3, Para 3, Saramacca 3 en Coronie 2 zetels. Volgens een bepaalde verdeelsleutel qua inwonertal per district is gekomen op de bovenstaande zetelverdeling per district. De rechtvaardigheid en functionaliteit van een kiesstelsel verschilt in een land van periode tot periode zoals uit de historie van het huidige kiesstelsel van Suriname blijkt, waardoor deze ook vaker is gewijzigd, constateert het CHof.

Positieve discriminatie is geoorloofd, op grond van de volgende voorwaarden:
1. Er moet een kennelijke ongelijkheid zijn;
2. Het verdwijnen van deze ongelijkheid moet worden aangewezen als een te bevorderen doelstelling;
3. De positieve actie moet van tijdelijke aard zijn en verdwijnen, zodra de beoogde doelstelling is bereikt;
4. De maatregel mag andermans rechten niet onnodig beperken.

In 1987 ging de wetgever er kennelijk van uit dat er in bepaalde districten een achterstandspositie was ten opzichte van de meer ontwikkelde districten en zijn er extra zetels toegekend aan deze districten in de Kiesregeling van 1987. Middels een extra vertegenwoordiging werd er kennelijk beoogd om de ontwikkeling van deze districten op gang te brengen. De Hoge Raad stelt een rechtvaardigingseis voor opheffing van een discriminatieverbod, zoals is beslist in het arrest van 7 mei 1993.

Volgens het CHof wordt er thans niet meer voldaan aan vermelde rechtvaardigingseisen welke inhouden dat in de beleving van het merendeel van het electoraat, zij onnodig beperkt worden in hun politieke rechten.
Volgens het CHof is gelet op het tijdelijk karakter van de 'positieve discriminatie' en de uitgebleven evaluatie. De 'positieve discriminatie' in artikel 9 van de Kiesregeling, is voor wat betreft de toedeling van de zetels, niet meer geoorloofd.
Advertenties