Column: Kritiek, zuurstof voor de democratie
16 Feb 2022, 00:59
foto
Hans Breeveld


Nog lang echode de verontwaardiging van leden van de regering en anderen, na de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) van maandag 24 januari 2022. De opmerkingen van Steven Debipersad, de kersverse  voorzitter van de VES, dat de regering negen maanden na haar aantreden slechts 19% van haar herstelplan heeft weten te realiseren en dat armoedebestrijding en verhoging van de productiviteit onvoldoende prioriteit  genieten, deden veel stof opwaaien.

Natuurlijk is dit niet een boodschap die je – als regering - graag publiekelijk verneemt, maar minister Armand Achaibersing heeft op een volwassen manier hierop geregeerd. Hij deed zelfs de deur open voor een publiek debat met de VES. De regering heeft volgens hem meer dan 19% van het plan gerealiseerd. De minister zei bovendien dat niet zo zeer naar de kwantiteit, maar naar de kwaliteit – de impact! - van de genomen maatregelen gekeken moet worden.

Toen ik minister Albert Ramdin daarna hoorde uitleggen dat de leden van de VES gevraagd zijn om mee te doen, maar dat niet wilden – kennelijk geen zitting wilde nemen in de regering; vervolgens zijn twijfel hoorde uitspreken over de individuele prestaties van de VES-leden dacht ik bij mezelf: Ik heb deze minister verstandigere dingen horen zeggen in het verleden. Met zijn opmerkingen speelde de minister van BIBIS op de mannen en vrouwen economisten en niet op de bal.

In het algemeen zijn wij in Suriname geen bollebozen wat betreft het omgaan met kritiek. Of moet je zeggen dat wij slecht tegen kritiek kunnen; of dat wij slecht kunnen relativeren? We zullen er steeds meer aan moeten wennen dat het leveren van kritiek een wezenlijk deel is van de democratie. Het is vaker voorgekomen dat men het leveren van kritiek zelfs met de dood bekocht. Helaas heeft Suriname – nog kortgeleden - ook zo een regime gekend. Maar in landen waar leiders aangeven een democratisch bewind te voeren wordt kritiek zakelijk gepareerd. Wij zullen daarom zo vroeg mogelijk onze kinderen de noodzaak van het leveren van kritiek moeten aanleren, maar vooral ook leren hoe daarmee om te gaan. 

Als ik het heb over kritiek, dan sluit ik zaken als ‘opbouwende’ en ‘afbrekende’ kritiek uit. Deze niets zeggende uitdrukkingen zijn te zeer afhankelijk van subjectieve beoordelingscriteria. Dit onderscheid is vaak afhankelijk van de persoon die de kritiek levert, de intonatie, of men politiek bondgenoot of politieke tegenstander is; en van nog meer van dat soort subjectieve elementen. Laat mij me haasten om te stellen dat zowel bij het leveren van kritiek als het reageren daarop in een beschaafde samenleving men respectvol met elkaar dient om te gaan.

In mijn perceptie zijn bij het leveren van kritiek twee bestanddelen relevant. Het poneren van een of meer stellingen en het aandragen van argumenten om die stellingen te onderbouwen. De vraag ‘waarom’ speelt hierbij een essentiële rol. Iemand kan als stelling poneren dat de huidige regering een slechte regering is. Middels de vraag: ‘waarom?’ dwingt u de persoon die zo een stelling poneert deze te onderbouwen. U zult al spoedig merken of u met een naprater te maken hebt dan wel met iemand, die nadenkt en een eigen mening heeft.

Er is overigens een hardnekkig misverstand dat als je op iets of iemand kritiek levert jij het beter zou moeten kunnen doen dan degene die door jou wordt bekritiseerd. Maar u hoeft zelf toch niet goed of mooi te kunnen zingen om vast te stellen dat iemand vals of naast de maat zingt? Je hoeft geen architect te zijn om te zien dat een in aanbouw zijnde gebouw scheef staat.

Als beperkende factor – bij het leveren van kritiek - zie ik wel de volgende: Als een groep architecten een opdracht verprutst heeft en de opdrachtgevers ertoe besluiten andere architecten te rekruteren voor het herstellen c.q. het volmaken van de job, dan past het de architecten die prutswerk hebben geleverd een grote mate van bescheidenheid en terughoudendheid aan de dag te leggen wat het leveren van kritiek betreft.

Hoe geschokt of gedesoriënteerd regeerders in een democratische samenleving ook mogen zijn vanwege kritiek die op hen geleverd wordt, zij mogen er niet voor kiezen boos te worden en helemaal niet boos te blijven op degenen die kritiek op hen leveren. Kritiek houdt ons scherp. Als de kritiek onjuist is, kan deze gemakkelijk worden weerlegd. Maar als deze juist is, biedt het de mogelijkheid om beleid bij te stellen. Dit is in ons aller belang. Zonder kritiek kan de meest democratische staat verworden tot een autocratische of zelfs tot een dictatuur. Wees blij met kritiek. Kritiek is immers zuurstof voor de democratie.

Hans Breeveld
Advertenties

Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April