Tussen Pakistan en Afghanistan zijn er de afgelopen weken hevige botsingen geweest aan de grens. Ik vroeg mijn Pakistaanse collega Danish hoe het met zijn familie ging, gezien de berichten over doden. Hij reageerde laconiek: "Ahhh miss Indra... just common." Toen ik hem erop wees dat er zoveel doden waren gevallen, antwoordde hij koeltjes: "Just 200...". Zo simpel alsof we over het weer spraken en niet over mensenlevens.

Danish, geboren in 1999, kent geen dag van vrede. Hij vertelt dat er geen hoge gebouwen meer staan waar hij woont — alles is gebombardeerd. Hij laat me een video zien van een raketinslag in een woonwijk vlakbij zijn huis. Niets kun je opbouwen met de zekerheid dat het blijft staan. Danish en de miljoenen mensen in zijn land leven in onzekerheid, een onzekerheid die voor hen normaal is, hun dagelijkse realiteit.

Nu, op 26-jarige leeftijd, ervaart hij voor het eerst wat vrede is, hier in Beijing. Waar geen bommen om je oren vliegen en je niet constant naar dekking hoeft te zoeken. Hier kan hij veilig lopen zonder angst. Ik moedig hem aan om te genieten van wat hij hier ervaart. Zijn woorden blijven me bij: "I just hear enjoying, enjoying, but what is enjoy and enjoyment? I literally don't know."

Danish zegt: "Do you know, we don't know what enjoyment is and how do we enjoy." Hij wil het echt wel weten. "When we meet, I will ask you somethings regarding the enjoyment." Ik proef een honger in hem — een diepe honger om te leren wat het betekent om echt te genieten. Ik heb hem beloofd dat ik hem zal leren wat enjoyment is. En als het me lukt hem ook maar een glimp daarvan te laten ervaren, hoop ik dat die glimp steeds helderder zal worden en fel zal branden in zijn leven. Het is bijzonder dat deze emoties bij Danish naar boven kwamen nadat ik hem had gezegd om te genieten van zijn trip naar een andere provincie.

Voor ons in Suriname, waar we houden van het leven en elk moment aangrijpen om te vieren, klinken zijn woorden bijna onwerkelijk. Maar voor Danish is dit de harde waarheid. En ik besef hoe wij vaak niet waarderen wat voor anderen onbereikbaar lijkt: leven in vrijheid, leven in een vredig land, leven met en voor elkaar. Als je luistert naar de verhalen van onze collega’s over de hele wereld, dan leven wij Surinamers werkelijk in een paradijs. Alleen beseffen we het niet. We zijn te druk met klagen, in plaats van zelf iets te doen om het beter te maken.

Als we niet klagen, zijn we vaak bezig te graaien naar wat ons niet toebehoort — materieel gewin, waarvoor eigenlijk? Danish zoekt het niet in geld of rijkdom, het gaat hem om vrede. Een jongeman die niet eens weet wat dromen zijn, want hij is druk met overleven, dag na dag, tussen de ruïnes van wat ooit woningen waren. Een mensenleven lijkt weinig waard, als je luistert naar zijn verhaal.

Dit is de eerste keer dat Danish zijn land mag verlaten, dankzij een programma van China. Voor hem gaat er een heel nieuwe wereld open — een wereld waarin hij kan dromen. Als hij de kans krijgt, wil hij weg uit zijn land. Hij zal elk ander land verkiezen dat ook maar een stukje beter is dan het zijne. Niet voor het geld, maar voor de vrede.

Terwijl Danish droomt van een plek zonder angst, waar vrede geen luxe is maar vanzelfsprekend, staan wij vaak stil bij kleine ongemakken en vergeten we te waarderen wat ons gegeven is. Misschien is het tijd dat we niet alleen klagen en streven naar meer, maar ook leren dankbaar te zijn voor de vrede die we hebben. Want voor miljoenen zoals Danish is vrede geen vanzelfsprekendheid, maar een verre droom. Laten we die droom koesteren — en ernaar leven.

Indra Toelsie

PS: Steekt u vandaag op Divali een extra dia aan, niet alleen voor Danish maar voor elkeen die geen vrede kent.