Column: De vedette en de vijftiende
08 Oct 2013, 11:00
foto


Aanvankelijk ging het om ruim twee jaar. En hij mocht dan inmiddels in de tweede helft van de dertig zitten; zo’n periode leek een eeuwigheid. Daarom redeneerde hij in eerste instantie in maanden. Dat schoot weliswaar ook niet erg op maar gaf hem tegelijkertijd het idee dat hij nog zeeën van tijd had om in topvorm te komen.
Sinds eind vorig jaar rekende hij ook wel eens uit hoeveel weken hem nog scheiden van de grote dag. De laatste tijd werden het dagen en was hij aan het aftellen. Nog acht dagen te gaan. Nog maar een paar nachtjes slapen. Precies zoals hij dat als kleuter voorafgaand aan zijn jaardag had gedaan. Later alleen nog bij grote wedstrijden. Nu nog zes dagen om te herstellen van de vorige pot, nog twee keer voluit trainen, drie dagen om het lichaam in balans te brengen en tussendoor die ene dag volmaakte rust.

Hij wist maar al te goed dat aftellen inmiddels geen enkele zin meer had. De wedstrijd van de 15de was niet langer van belang. De mannen waren geplaatst en voor die laatste twee partijen lieten ze hem echt de oceaan niet oversteken. Toch bleef hij zich bewust van de tijd die nog moest verstrijken. De datum zat nu eenmaal in zijn systeem. Dat was geen kwestie van even resetten of deleten. Hij was geen computer, stel je voor zeg! Tijdstip en locatie had hij direct na de loting, zodra de speeldata waren vastgelegd, voor eens en voor altijd opgeslagen.
Op 15 oktober 2013 zou het allemaal gebeuren. Dan zou alles op zijn plaats vallen. Dan ging hij een eind maken aan dat eeuwige misverstand. Wat nou arrogant? Hoe zo té zelfbewust?

Een trauma was een groot woord. Maar hij moest toegeven dat het hem nog altijd dwarszat. Ook ruim zestien jaar na dato. Meer nog dan andere gemiste penalty’s. Zoals een jaar eerder in Engeland, terwijl dat nota bene in de kwartfinale van een groot toernooi was geweest. Mede door zijn misser plaatste Frankrijk en niet Nederland zich voor de halve finale van het EK.
En wat had hij nou helemaal gedaan op 2 april 1997? Hij had de bal opgeëist - logisch; de andere spelers scheten in hun broek - en op de stip gelegd. Vervolgens had hij rustig zijn aanloop genomen en de hoek uitgekozen, was doof gebleven voor de fluitconcerten en had de bal toen vol in de kruising... Niet dus. Hoog over. Weg kans, weg WK-kwalificatie. En wie kreeg de schuld? Wie werd de nationale zondebok, kop van Jut en pispaal tegelijk? Hij, Clarence! Omdat hij als enige de mouwen had opgestroopt en was opgestaan. Voor volk en vaderland ja, voor Holland en zelfs voor Suriname. Want zo lang hij in de basis stond, was er nóg een land dat voor Oranje kraakte.

Het moment uitbannen was de beste manier. Zoals je nu eenmaal geen spijt moest hebben van gemaakte fouten. Want wie spijt heeft, blijft in het verleden hangen. Lering trekken uit mindere ervaringen en bedenken dat je het de volgende keer anders gaat aanpakken. Niet dat hij dan zijn verantwoordelijkheid uit de weg zou gaan. Integendeel. Zo zat hij niet in elkaar. Dat wisten de mensen ook wel zo langzamerhand, ook die gasten van de pers. Nee, als de scheidsrechter op 15 oktober om laten we zeggen vijf over tien ’s avonds bij een 1-0 of desnoods 2-1 achterstand opnieuw naar de stip wees, zou hij opnieuw opstaan, de borst vooruit, vastberaden. Niet als broekie van net 22 maar als man van de wereld.

Niemand die hem tegenhield. Robin niet, al verkeerde die jongen misschien in bloedvorm. Arjen ook niet want die was wél voortdurend met zijn verleden bezig. En Louis al helemaal niet. Hoe zo gemaakte afspraken? Welk blocnootje? Dit was een exceptioneel geval. Dit was een zaak tussen hem en de kosmos. Een kwestie die werelddelen bij elkaar bracht. Want reken maar dat ze in Brazilië dan ook hun hart vasthielden. Nooit een land van penaltybenutters geweest. Stuk voor stuk een techniek om van te likkebaarden maar koelbloedig die bal inschieten, ho maar.
Natuurlijk was het geen toeval dat hij nu in Rio speelde. Dat hij zijn nieuwe club Botafogo uit het slop had gehaald, sprak vanzelf. Als echte leider in en ook buiten het veld. Zijn vrije trappen verdwenen tegenwoordig in de bovenhoek, zijn loopacties werden begrepen, zelfs koppend gaf hij assists en jawel, strafschoppen zette hij altijd om in doelpunten. Eh..., vrijwel altijd dan.

Hij had begrepen dat de tv-beelden ook de Europese zenders haalden. Mooi toch? Dan bleven ze in Milaan, Amsterdam en Zeist ook een beetje op de hoogte. Wat ze komende zomer gingen doen? Natuurlijk hing veel af van de tactiek en van de tegenstanders. Maar vroeg of laat zou Oranje landen als Italië, Duitsland tegenkomen, of lastiger nog, een Zuid-Amerikaanse tegenstander. Op het eigen continent nog wel. Hij wist zo langzamerhand hoe je daar mee om moest gaan. Hij sprak zijn talen.
Met de bondscoach en de teammanager had hij dit voorjaar nog het spelershotel en trainingsaccommodatie uitgezocht. Ach, hij merkte het allemaal wel. Ze hadden zijn nummer toch?

Diederik Samwel
Advertenties