Wie zijn wel of geen Surinamers? Uitlatingen op sociale media roepen die vraag op en leiden tot discussie over nationale identiteit. Ook politici maken zich in deze discussie schuldig aan etnisch denken. Gelukkig worden etnische misstappen in de politiek met boegeroep ontvangen. Dan volgt een verontschuldiging - waarbij je je kunt afvragen of men zich verontschuldigt voor de woorden of voor het idee erachter. Politici polariseren graag en denken in termen van “wij” en “zij”. Maar etnische polarisatie in de politiek maakt in Suriname weinig kans: zij wordt snel geneutraliseerd.

Surinamers komen overal vandaan. Eerst waren er de Inheemsen, daarna kwamen de anderen. Zo is Suriname uitgegroeid tot een verzameling etnische groepen en stammen, elk met een eigen naam, taal, cultuur, gedeelde afkomst en vaak een band met een specifiek gebied. Dit is de grondstof waaruit een moderne natie moet ontstaan. Dat proces verloopt natuurlijk traag. Het cement voor een natie is liefde voor het land en respect voor elkaars cultuur.

De meeste politieke partijen zijn min of meer premodern, wat betekent dat ze nog steeds leunen op hun etnische achterban. Vooral in de afgelegen districten, in kleine gemeenschappen en dorpen met hun eigen taal, gewoonten en religieuze gebruiken, blijft Suriname sterk traditioneel. Dat werkt goed op lokaal niveau, maar kan een belemmering vormen voor bredere ontwikkeling. Een complexe economie en technologische samenleving vereisen eenheid en samenwerking, en dus een streven naar een meer homogene cultuur en nationale samenhang.

Eenheid kan worden bevorderd door een gestandaardiseerde taal, communicatie en discipline. Een extreem voorbeeld is het ruimtestation in een baan om de aarde, waar verschillende culturen samenwerken. Landen als China en Singapore zijn erin geslaagd een homogene cultuur en nationale identiteit te creëren - maar met autoritaire middelen; vrijheid van meningsuiting ontbreekt. Moderne technologie en economie dwingen tot eenheid en samenwerking. Onderwijs en technologie dragen sterk bij aan harmonisatie. De uitdaging voor Suriname is om eenheid te bereiken met behoud van vrijheid en diversiteit.

Mijn moeder hoopt over enkele dagen haar negentigste verjaardag te vieren - zij zag de Goslar zinken. Ze is geboren en getogen in Suriname, heeft nooit in het buitenland gewoond en is zelfs nooit in India geweest, het land van haar voorouders, maar ze beseft haar etnische achtergrond. Ze herkent haar verleden in het Sarnami en in Hindostaanse radio- en televisiezenders. Maar ze herkent zichzelf evenzeer in andere culturen, die ze als een spons heeft opgenomen. De enige betekenisvolle manier om haar plaats in deze wereld te benoemen, is door te zeggen dat ze Surinamer is. Door haar onderwijs, taal en het leven te midden van diverse culturen voelt ze zich Surinaams en niets anders. Ze heeft zich nooit beperkt of buitengesloten gevoeld in de maatschappij; als er al beperkingen waren, kwamen die vooral voort uit haar eigen traditionele cultuur.

De natie is een gevoel van verbondenheid. Een gevoel dat bijvoorbeeld wordt versterkt tijdens een belangrijke voetbalwedstrijd tussen Natio en een buitenlandse ploeg. Op zo’n moment ontstaat wat Benedict Anderson een “ingebeelde gemeenschap” noemt: mensen die, zonder elkaar te kennen, zichzelf in gedachten zien als deel van een groter geheel - als leden van een gemeenschap, niet door directe persoonlijke, familiale of etnische banden, maar door een gedeelde taal, cultuur, verleden en symbolen. Ook al kennen we elkaar niet, op zulke momenten voelen we ons verbonden. Denk bijvoorbeeld aan de viering van Phagwa.

Hoe zit het met nieuwkomers? Die zijn nodig, want Suriname heeft een tekort aan arbeidskrachten. Waarom niet opnieuw contractarbeid - maar dan zonder de uitbuiting van vroeger? Om de nationale identiteit niet te verstoren, zouden contractarbeiders uit Afrika, India en Indonesië kunnen worden aangetrokken. Chinezen komen al via Chinese bedrijven. Laat bedrijven de werkvergunningen kopen (met gedifferentieerde tarieven voor laag- en hooggeschoolde arbeidskrachten). De staat profiteert direct, en het land krijgt meer productiecapaciteit. Na vijf jaar kan de contractarbeider kiezen voor het Surinaamse staatsburgerschap.

Het verkrijgen van het staatsburgerschap moet worden voorafgegaan door een taaltest en een inburgeringscursus, zodat nieuwkomers op zijn minst bekend zijn met de gewoonten, taal en geschiedenis van het land. De centrale boodschap moet tolerantie zijn. Suriname moet zijn imago van drugsdoorvoerland, corruptie en etnische polarisatie afschudden. Een groen land met veel natuurlijke rijkdommen, weinig natuurrampen en een diversiteit aan culturen die in harmonie leven — zonder overheersing van ras, etniciteit of religie - dát is wat Suriname aantrekkelijk maakt.

De natie is een gevoel van verbondenheid, en het belangrijkste element daarvan is sympathie. De Surinamer bestaat niet; Mama Sranan is zijn of haar moeder. Het is een paradox. We zijn allemaal verschillend, maar toch kinderen van dezelfde moeder - Mama Sranan.

D. Balraadjsing