Hier, in het hart van Beijing, maak ik een ware rollercoaster van emoties mee. Mensen uit alle hoeken van de wereld kruisen mijn pad, en hun verhalen geven mij diep inzicht in hun levens, hun strijd en hun hoop. Eén persoon springt eruit: Sumudu uit Sri Lanka. Hij voelt als een broer, een band zo sterk dat het lijkt alsof onze verbondenheid verder reikt dan dit leven alleen — alsof we elkaar kennen uit een vorig bestaan.

Sumudu is inmiddels terug in zijn land, opgegaan in zijn dagelijkse routine. Maar als ik denk aan hem en aan anderen die terugkeren naar landen die zwaar gebukt gaan onder terrorisme en onveiligheid, voel ik een golf van intense emoties. Hun toekomst is onzeker, hun veiligheid nooit gegarandeerd. Sumudu zei eens tegen mij: "Where there is a meeting, there is a separation." Die woorden klinken diep en pijnlijk waar. Misschien zullen we elkaar nooit meer zien, misschien blijven we slechts via berichten verbonden. Toch hebben we als groep beloofd elkaar, al dan niet voltallig, opnieuw te ontmoeten — of het nu in hun thuislanden is, of tijdens programma’s zoals het China International Press Communication Center 2025 Program.

En toch, te midden van deze zwaarte, zie ik ook hoop. Hier in het wooncomplex voor diplomaten zie ik kinderen van diezelfde landen samen spelen, alsof grenzen, conflicten en angst niet bestaan. Zij kennen de politieke onrust niet; ze zijn zich niet bewust van de kronkels die het menselijk brein soms maakt om deze wereld tot een moeilijke plek te maken. Voor hen bestaan alleen vrienden, vriendinnetjes en een wereld vol mogelijkheden. Hun onschuld en verbondenheid zijn een krachtig symbool: verschillen in achtergrond, cultuur, ras of politieke overtuiging hoeven geen scheiding te betekenen.

Als wij de wereld door de ogen van deze kinderen kunnen blijven zien — als een plek waar iedereen gelijkwaardig is en waar verbondenheid de boventoon voert — dan is er hoop. Hoop op harmonie, op vrede, en op een toekomst waarin menselijke verbinding sterker is dan verdeeldheid.

In Suriname zouden we diezelfde blik moeten aannemen. Met een kleine bevolking en een multiculturele geschiedenis waar we trots over spreken, maar die we helaas te weinig werkelijk ervaren en waarderen, zouden we elkaar moeten vinden in harmonie en verbondenheid. Met een gezamenlijk doel: een beter leven voor iedereen — niet individueel, maar als gemeenschap. Een denken dat het ik-gevoel overstijgt. In de afgelopen vijftig jaar hebben wij als volk veel geleden, en dat ook samen gedragen. Hoe mooi zou het zijn als we uit dat lijden verrijzen en gezamenlijk vooruitblikken, naar een nieuwe horizon. Waar alle vijf punten van de ster samenkomen in het centrum van ons nieuwe morgen.

Mijn collega’s en de vriendschappen die ik hier heb gesloten, hebben mij diep geraakt. Ze laten mij geloven dat, ondanks alle chaos en pijn, het menselijk hart altijd kan kiezen voor verbondenheid en compassie.

In een wereld waarin zoveel lijkt te verdelen, herinneren deze ontmoetingen mij eraan dat harmonie en verbondenheid geen utopie zijn, maar een keuze. Een keuze die begint bij het openstellen van ons hart, het overstijgen van verschillen en het koesteren van de menselijkheid in elkaar. Want uiteindelijk zijn we niet zo verschillend als het leven ons soms doet geloven. En juist daar ligt onze grootste hoop — in de kracht van onze gedeelde menselijkheid.

Indra Toelsie