Reactie op: 'Stem van het volk kan gratie legitimeren'
28 Jun 2019, 18:31
foto


Hoewel enigszins verlaat door andere belangrijkere zaken vind ik het toch gewenst, om alsnog een reactie te geven op de zogenaamde belangwekkende verhandeling getiteld 'Gratiemogelijkheid binnen het decemberproces - een rechtsfilosofische beschouwing' van Dr. Ir. Viren S. Ajodhia LLB.

In het onderhavige zijn in Suriname voor onze staatkundige ontwikkeling van belang de begrippen die voorkomen in onze Grondwet. Tot de bevoegdheden van De Nationale Assemblee behoren onder meer, ingevolge artikel 72 onder G van de Grondwet, het verlenen van amnestie of abolitie. Hierover bepaalt de Grondwetgever dat deze onderwerpen bij wet dienen te worden vastgesteld.

Nu wordt in het kader van het decemberproces, een rechtsfilosofische beschouwing gehouden waarbij het middel, gratie, tot opheffing of vermindering van de strafrechtelijke gevolgen van een vonnis, wordt gepropageerd terwijl een amnestiewet van 1989 nader gewijzigd in 2012 bij ( S.B.no. 49) vigerend is. Welke bijdrage met de gratiebepaling wordt beoogd ontgaat mij ten enenmale. Wetgeving is noodzakelijk omdat de mens onderhevig is aan hartstocht. Als alle mensen redelijk waren zou de wet overbodig zijn.

Wanneer dezelfde pleitbezorger stelt, dat gratie een doorkruising van de leer van de trias politica kan inhouden, aangezien de uitvoerende macht met dit instrument het uitvoeren van een bij rechterlijke uitspraak bepaalde straf kan voorkomen, dan gaat men duidelijk voorbij aan de afgeleide legitimiteit van de rechterlijke macht.

Het is de wetgever die op grond van de legitieme bevoegdheden de rechterlijke macht legaliteit kan verschaffen om op grond van een wetsbepaling te kunnen handelen. Wanneer wij in het kader van dit strafproces van 8 december rechtsstatelijk denken en handelen, dan is de vigerende amnestiewet bepalend.

Aangezien  wij in Suriname in een democratische rechtsstaat leven berust  het primaat bij de wetgevende macht om met de bevoegdheden toegekend, te voorkomen dat de staatsordening in gevaar wordt gebracht. Dat is de kracht van de vertegenwoordigers van het volk.

Het is onvermijdelijk dat de staatsordening in gevaar wordt gebracht als iemand die het ambt van Staatshoofd bekleedt, wordt gevonnist. Bovendien betreft deze rechtszaak een kwestie die zich meer dan 35 jaren terug heeft afgespeeld en nog wel in een periode van een militair bewind.

Een andere onvoorstelbare dwaling van de filosofische gedachte is de bewering, dat het nodig zal zijn op één of andere manier de stem van het volk te doen spreken voor gratieverlening, voor een bepaling vastgelegd in de Grondwet die meerdere malen is toegepast in de Republiek Suriname.

Een beroep doen op Immanuel Kant (1724—1804); deze filosoof deed niet als Jehova; hij sprak achter wolken, maar zonder het licht van de bliksem, want in de filosofie zoals in de politiek, is de langste afstand tussen twee punten de rechte lijn.

Met betrekking tot de slot opmerking van Ajodhia dat in het decemberstrafproces Suriname zich kan beroepen op een wereldprimeur, omdat  er geen gevallen bekend zijn waarbij eerder een regerend Staatshoofd berecht is geworden komt, omdat de Legitimiteit van de president als gekozen Staatshoofd dat niet toelaat.

Dit geeft aan hoe wij ons onsterfelijk belachelijk maken in Suriname, om te denken dat wij zo het recht laten zegevieren. Als wij het zo ver laten komen zal men ons internationaal niet voor vol aanzien. 

Eugène van der San
Bestuurskundige

Advertenties

Tuesday 16 April
Monday 15 April
Sunday 14 April