President Jennifer Simons heeft woensdag tijdens een persconferentie aangegeven dat mogelijk alleen een onafhankelijke rechtsinstantie een uiteindelijke beslissing kan nemen in het vraagstuk rond de Nederlandse Algemene Ouderdomswet (AOW). Volgens haar persoonlijke inschatting is de eenmalige uitkering van 5.000 euro aan personen die in Nederland wonen een juridische omissie, die opnieuw moet worden beoordeeld.

“Maar wij kunnen niet van Nederland vragen om een bedrag dat aan Nederlanders in Nederland is uitgekeerd, ook aan Surinamers te geven. Alleen een juridisch proces kan daar een oordeel over geven,” zei Simons. Zij reageerde hiermee op een vraag van Dennis Belfor, die deze kwestie zowel politiek als juridisch in Nederland aanvecht.

Deze kwestie is al jaren onderwerp van discussie en een juridisch vraagstuk. In tegenstelling tot de oorspronkelijke wet van 1956, waarin voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden een AOW-recht bestond, heeft de Nederlandse regering later een ‘eenzijdige’ nota uitgegeven. Door deze nieuwe regeling kwamen Surinamers, zowel in Suriname als in Nederland, niet langer in aanmerking voor een volledige AOW of een deel daarvan.

Als een vorm van compensatie maakte Nederland in 2023 een gebaar naar ouderen van Surinaamse herkomst die vóór de onafhankelijkheid ervoor kozen het Nederlandse staatsburgerschap te behouden en naar Nederland zijn verhuisd. Zij kwamen in aanmerking voor een eenmalig bedrag van 5.000 euro.

Om voor dit bedrag in aanmerking te komen zijn strikte voorwaarden opgenomen in de nieuwe regeling. De persoon moet uiterlijk op 25 november 1975 woonachtig zijn geweest in Nederland en de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt op het moment van verhuizing. Daarnaast moet de persoon op 1 juli 2024 minimaal 25 jaar in Nederland hebben gewoond. Voor veel Surinamers pakken deze regels nadelig uit en worden zij als discriminerend ervaren. Zo komen sommige personen die gerekend vanaf 1 juli 2024 langer dan 25 jaar in Nederland wonen toch niet in aanmerking omdat zij destijds te jong waren, terwijl anderen de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt toen zij naar Nederland verhuisden.

Het grootste probleem speelt bij Surinamers die vóór de onafhankelijkheid deel uitmaakten van het Koninkrijk der Nederlanden, zoals in de oorspronkelijke wet van 1956 is vastgelegd. Zij zijn door de nieuwe nota volledig uitgesloten van deze uitkering. Anderen die wél aan een deel van de voorwaarden voldoen, lopen alsnog financiële achterstand op, wat nu het “AOW-gat” wordt genoemd.

De algemene opvatting, die ook president Simons deelt, is dat Nederland een juridische fout heeft gemaakt, waardoor duizenden Surinamers die vóór de onafhankelijkheid de Nederlandse nationaliteit hadden, zijn uitgesloten van een volledige of gedeeltelijke AOW-uitkering.

“Alleen een juridisch proces kan hier een oplossing voor brengen. Als wij destijds deel waren van het Koninkrijk, moeten wij een juridisch traject volgen. Maar het Nederlandse systeem heeft u tot vandaag niet in het gelijk gesteld,” zei Simons, gericht aan Belfort, die bij de persconferentie aanwezig was.