CUS: Verzetsstrijdster Janey Tetary krijgt borstbeeld
06 Jun 2017, 08:26
foto
Vertegenwoordigers van culturele en sociale organisaties poseren voor een foto, na de mala ophanging bij het Monument van Baba en Mai. (Foto's: Ranu Abhelakh)


De Brits-Indische immigrante Janey Tetary krijgt een borstbeeld in Paramaribo. Het streven is om dit monument in september, zo niet rond de herdenking van 145 jaar Hindostaanse Immigratie te onthullen, zegt Aniel Manorat, voorzitter van de Culturele Unie Suriname (CUS) aan Starnieuws.

Tetary leidde op 24 september 1884, de opstand van medecontractarbeiders te plantage Zorg en Hoop (Commewijne). Zij kwam op tegen alle onrecht en werd tijdens deze heftige verzetsstrijd, op 26 september neergeschoten. Het borstbeeldproject is een volledig CUS-initiatief, benadrukt Manorat. “We zijn nu in de ontwerpfase en hebben de regering om een geschikte plek gevraagd.” Het project wordt financieel ondersteund door derden, zoals het Sarnámihuis in Nederland.

Rond de Internationale Dag van de Vrouw, hield de CUS een paneldiscussie over Tetary. Een van de inleiders was Radjinder Bhagwanbali, auteur van ‘Tetary, de koppige’. Hij haalde het aspect toen aan van herstelbetalingen, excuses en openstaande rekeningen voor de verrichte arbeid. Manurat bevestigt dat hij een overzicht heeft ontvangen van de tegoeden, zoals niet uitbetaalde/ingehouden lonen). Het bedrag ligt in de buurt van twee miljoen Euro. De CUS heeft enkele specialisten op dit gebied gevraagd hoe dit aan te pakken en alsnog op te eisen. “Wij kijken er serieus naar en zullen zeker iets aanbieden bij de verantwoordelijke autoriteiten voor die periode.”
Geld of projectondersteuning, de CUS wil de ‘uitkomst’ besteden aan het opzetten van een gemeenschapscentrum of muziekhal. Over het eisen van spijtbetuiging, zegt Manurat, dat Hindostanen te zacht van aard zijn, “we vergeven mensen snel. Maar misschien nemen wij dit gelijk mee in de andere eis.”

De contractperiode die de Brits-Indiërs hebben doorstaan, was een verkapte vorm van slavernij. “Het waren dezelfde plantage-eigenaars en de wreedheden, zoals lijfstraffen van kromsluiting en zweepslagen, die gewoon voortgezet zijn bij de immigranten”, zegt cultuurkenner Jan Soebhag. “Alleen het begrip Slavernij was omgezet in ‘Contract Arbeid’.” Een reden te meer dat hij na bloemlegging bij de Niemboom aan de Waterkant, doorloopt naar het Monument van Baba en Mai om daar hulde te brengen.

Stilstaan bij het borstbeeld van agent-generaal Barnet Lyon op de hoek van de Grote Combeweg is voor hem geen optie. “Wij hebben totaal geen binding met dat monument en voelen ons helemaal niet betrokken.” Het borstbeeld van Lyon ‘koelipapa’ is in 1908 door zijn pleegzoon Sital geplaatst - in naam en uit dank, namens de immigranten. Maar Soebhag weet dat de immigranten en hun nakomelingen juist een wrok gevoel hebben bij het horen van die naam. “Hij is verantwoordelijk voor het neerschieten van vele immigranten, zoals de moslima Tetary.”

De locatie voor het nieuwe borstbeeld is nog niet bepaald. In elk geval wordt dat van Lyon hiervoor niet vernietigd, zegt de CUS-voorzitter. “Wij zijn er geen voorstander van de geschiedenis weg te vegen.” Hij vindt de jaarlijkse immigratie herdenking belangrijk, omdat de voorouders geen makkelijk leven hebben gehad op de Surinaamse plantages. “En wij Hindostanen leiden nu een beter bestaan in Suriname.” Het leven van de dag, is te danken aan de offers van hen. “Wij moeten daarom eerbied en respect aan hen betonen.”

Hulde brengen aan Baba en Mai is op zijn plaats, vindt Soebhag. De naamgeving voor dit monument moet in de context en tijd van de contractperiode worden gezien. Het waren geen oude, maar juist jonge mannen en vrouwen (18-30 jaar) die naar Suriname kwamen. “Voor ons zijn deze personen nu ouderen geworden. Het zijn onze purkhas, onze ouderen die de cultuur en traditie voor ons hebben meegenomen.” Dit rijk cultureel erfgoed wordt al jaren gedeeld met andere groepen in Suriname.

Op 5 juni meerde de Lalla Rookh aan bij Nieuw-Amsterdam, Commewijne. Aan boord waren de eerste Brits-Indische immigranten. Van de 410 die uit India vertrokken, overleefden 399 de overtocht. Vanuit Nieuw-Amsterdam vertrok een deel naar de plantages in Commewijne, terwijl anderen met de boot naar Paramaribo werden vervoerd, geeft Soebhag aan. Bij de herdenking van 100-jaar immigratie in 1973, werd in Commewijne een vijgenboom geplant. “Om de makkelijkheid, wordt er in Paramaribo hulde gebracht, in plaats van op de plek waar men voet aan wal zette”, geeft Soebhag aan. De afstand speelt vaak een rol voor de culturele en sociale organisaties die jaarlijks bloemen leggen en mala’s hangen.
Advertenties

Thursday 28 March
Wednesday 27 March
Tuesday 26 March