Column: Het proces
07 Mar 2016, 10:37
foto


Het 8 decemberproces staat weer in de politieke belangstelling. Maar nu zijn de omstandigheden waaronder dit proces plaatsvindt, veranderd. De wrede feiten van de andere moorden zijn bekend: onthoofding, in stukjes kappen van een mens, snijbranders gebruiken, verkrachtingen, standrechtelijke executies en andere gruwelijke daden. De daders en verantwoordelijken zijn bekend. Onder die verantwoordelijken zijn het Nationaal Leger, het Jungle Commando, de toenmalige Nederlandse regering en de Bevrijdingsraad waarin sommige families van nabestaanden van 8 december zitting hadden.
De grote vraag is nu: hoe verhoudt het 8 decemberproces zich tot de nieuwe feiten? Het antwoord kan twee kanten opgaan. De eerste kant is die van hypocrisie en politisering. De tweede kant is die van een morele en menselijke aanpak.

De weg van hypocrisie en politisering is gebaseerd op het ontkennen van andermans leed, het wegdrukken en doodzwijgen van dat leed en het uniek maken van het leed van 8 december. Voordat de nieuwe feiten bekend waren, kon je zeggen dat je het niet wist. Nu weet iedereen het. Als je nu zwijgt, dan is het een politieke keuze en niet omdat je het niet weet. Daarmee politiseer je 8 december en ontken je de verantwoordelijkheid van de toenmalige Bevrijdingsraad voor de gruwelijke moorden van de Binnenlandse Oorlog. Hoe kun je tegen bijvoorbeeld de familie Tjokrodirjo zeggen: “Het leed van 8 december is uniek en belangrijker dan jouw leed en daarom schenken we er geen aandacht aan.” Het is immoreel en ontbloot van iedere menselijkheid.

De tweede kant is die van de erkenning van het leed van alle slachtoffers en nabestaanden van processen van politiek geweld, het leggen van een verbinding tussen 8 december en het leed van anderen en het zoeken naar manieren om dat leed met elkaar te verzoenen en samen verder te gaan.

De eerste benadering is gebaseerd op een politieke keuze en gebruikt juridische redeneringen om die politieke keuze kracht bij te zetten. De tweede benadering is gebaseerd op het verzoenen van politieke tegenstellingen en het bouwen van bruggen tussen mensen die tegenover elkaar staan. Het is een morele keuze.

In die politieke keuze worden allerlei krachten gemobiliseerd. Zo wordt in het 8 decemberproces de Internationale Commissie van Juristen (ICJ) gemobiliseerd. Jef Handmaker, een Hollander uit Rotterdam heeft zich via de juridische weg gemengd in een politieke strijd in Suriname. Hij presenteert zichzelf als een onafhankelijke waarnemer. Hij volgt de ontwikkelingen in Suriname, maar zwijgt in alle talen over dat ander onrecht. Hij spreekt over de plicht tot vervolging als de enige mogelijkheid om processen van politiek geweld op te lossen. En dan bedoelt hij 8 december. Maar hij zwijgt over de plicht tot vervolging als er mensen onthoofd worden of in stukjes worden gekapt. En hij is op de hoogte van deze feite, want hij zegt zelf dat hij de ontwikkelingen in Suriname goed volgt. In Handmaker's redenering moest Mandela in Zuid-Afrika ook een plicht tot vervolging hanteren in plaats van amnestie en verzoening. Waarom pleit hij in Suriname voor een plicht tot vervolging, maar zwijgt hij over andere misdaden die gepleegd zijn o.a. met steun van de toenmalige Nederlandse regering? Nederland heeft miljoenen gestopt in de Binnenlandse Oorlog.
Met de keuze voor een politieke benadering (verpakt in juridische termen) boven een morele, heeft het ICJ haar autoriteit in Suriname verspeeld. Handmaker had evengoed kunnen komen namens het Comité “Ik hou van Holland”, het proces waarnemen bij het gerechtshof, een portie bami eten aan de Waterkant en terugvliegen naar Rotterdam. Who cares?

Er moet een einde komen aan de politieke manipulatie van menselijke emoties. We moeten het leed van alle slachtoffers en nabestaanden betrekken in de wijze waarop we het hoofdstuk over politiek geweld in onze geschiedenis willen afsluiten met waardigheid en respect.

Aanstaande donderdag 10 maart om 11.00 uur geef ik een persconferentie in het Lalla Rookh Gebouw, Lalla Rookhweg 54, gebouw 2. Ik zal verslag doen van het onderzoek sinds de afronding van het gesprek met de president in Brokobaka. Ook bespreek ik een voorstel om de twee amnestiewetten in te trekken en te vervangen door een nieuwe algemene amnestiewet die de slachtoffers centraal stelt. Verder zal het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld zich presenteren met haar bestuur, doelstellingen en voorgenomen activiteiten.
Het is een stap in de richting van een morele en menselijke manier om een moeilijke periode in de Surinaamse geschiedenis af te sluiten.

Sandew Hira
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April