We zullen nooit een beter moment vinden om als samenleving een eerlijke zelfreflectie te maken dan bij de herdenking van onze onafhankelijkheidsdag volgend maand. Dit jaar markeert een bijzondere mijlpaal: 50 jaar staatkundige onafhankelijkheid van Suriname. Het is het tiende lustrum van een historische dag. Op 25 november 1975 namen wij afscheid van de directe politieke bemoeienis van Den Haag.

We kunnen echter niet spreken van een definitieve beëindiging van de relatie, want dat is onmogelijk gezien de eeuwenoude historische band tussen beide landen. Suriname en Nederland zijn in meerdere opzichten met elkaar verbonden. Of men het nu leuk vindt of niet, dat is de keiharde realiteit. Door de samenloop van omstandigheden in de geschiedenis dragen beide landen vandaag een gezamenlijke erfenis.

Als burgers van Suriname hebben we in de afgelopen vijftig jaar veel turbulente perioden meegemaakt. Een belangrijk gegeven daarbij is dat het wereldtoneel een veld van belangen is, waarin de sterksten meestal de richting bepalen. Wat in de wereld gebeurt, weerspiegelt zich ook binnen onze grenzen. Soms zijn de politieke en economische krachten die de touwtjes in handen hebben zichtbaar, maar vaak ook niet.

Na de onafhankelijkheid in 1975 kwam Suriname terecht in het tijdperk van de Koude Oorlog. De twee grootmachten — de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie — streden wereldwijd om invloed. Hun inlichtingendiensten werden ingezet om strategische doelen te bereiken, en Suriname bleef daarvan niet gevrijwaard. In verschillende landen in Latijns-Amerika en Afrika werden legers gebruikt om staatsgrepen te plegen, zoals in Brazilië, Argentinië en Chili. Ook in Suriname vond in 1980 een staatsgreep plaats, gevolgd door de Decembermoorden in 1982 en de Binnenlandse Oorlog in 1986, die gepaard ging met bloedvergieten in Moiwana en een massale vlucht van landgenoten naar Frans-Guyana.

In november 1987 werd de democratische rechtsstaat hersteld, maar die bleef fragiel. De militaire invloed bleef latent aanwezig en leidde in december 1990 tot de zogenaamde ‘telefooncoup’. Toen president Ronald Venetiaan in 1991 op democratische wijze de macht overnam, werden de militairen teruggestuurd naar de kazerne — niet zonder weerstand. De toenmalige legerbevelhebber, wijlen Desi Bouterse, trad af.

De daaropvolgende decennia wisselden politieke partijen elkaar op democratische wijze af in de regering. Soms waren er verschillen in beleid en ideologie - conservatief of progressief - maar steeds binnen de kaders van de democratie. Wel zijn er door de jaren heen politieke besluiten genomen die door velen als corruptief of zelfzuchtig worden beschouwd, waarbij de staat en dus het volk schade leden.

Als samenleving hebben wij in deze halve eeuw veel fouten gemaakt, maar ook veel geleerd. We hebben veerkracht getoond en waardevolle lessen opgedaan. Suriname beschikt over voldoende natuurlijke en menselijke potentie om zijn ontwikkeling zelfstandig te dragen. De bloeitijd van de bauxietindustrie heeft ons welvaart gebracht, maar ook de pijnlijke les dat wij er niet het maximale uit hebben gehaald.

Vandaag dienen zich nieuwe mogelijkheden aan: goud, aardolie en gas. Met de lessen van het verleden moeten wij nu alles op alles zetten om het maximale uit deze hulpbronnen te halen — in transparantie en met nationale eenheid. Tijd om elkaar te bekritiseren over futiele zaken hebben we niet meer. We moeten ons richten op wat ons bindt en samen, in synergie, werken aan duurzame ontwikkeling.

Ettiré Patra