Over regeerverantwoordelijkheid hoeven we het niet te hebben. Opeenvolgende regeringen hebben daar altijd de mond van vol gehad. Maar begrijpen ze eigenlijk wel wat dat inhoudt? En vooral, weten ze hoe die verantwoordelijkheid moet worden afgelegd en gecommuniceerd naar de samenleving? 

Één ding is zeker; dat gebeurt niet door te preken voor eigen parochie via Facebook of door uitsluitend interviews te geven aan welgevallige kanalen, zonder dat daarbij het beleid op een kritische manier wordt bevraagd. Democratie is geen socialmediashow, maar een systeem waarin macht kritisch gevolgd en bevraagd wordt door onafhankelijke media en maatschappelijke groepen. Een overheid die de pers omzeilt en communicatie reduceert tot likes en shares, ondermijnt de kern van transparant bestuur.

Laat er geen misverstand over bestaan; natuurlijk mag een regering een eigen informatiekanaal hebben. Het is zelfs noodzakelijk dat burgers direct kunnen lezen en horen welke besluiten worden genomen en waarom. Een digitale informatiedienst kan daar uitstekend bij passen. Maar het probleem ontstaat wanneer sociale media niet langer aanvullend zijn, maar het hoofdpodium worden van regeringscommunicatie.

Facebook is geen neutraal kanaal. Het is een commercieel platform waarvan algoritmes en advertentie-inkomsten bepalen wie wat te zien krijgt. Het idee dat burgers zo 'rechtstreeks' geïnformeerd worden, is dus een illusie. Bovendien, niet iedereen zit op sociale media. Wie uitsluitend daar communiceert, sluit willens en wetens een groot deel van de bevolking uit.

Maar het grootste gevaar is democratisch van aard. Een Facebookpost is een monoloog. De regering schrijft de boodschap, kiest de foto, bepaalt de toon – en niemand stelt lastige vragen. Geen journalist die doorvraagt, geen redactie die context biedt, geen kritische stem die balanceert. Dat is geen communicatie, dat is propaganda.

Juist daarom is de rol van onafhankelijke media onmisbaar. Journalisten zijn er niet om regeringsboodschappen netjes door te geven, (Het doorgeefluik principe), maar om ze te toetsen, te bekritiseren en in perspectief en de juiste context te plaatsen. Zij zijn de buffer tussen machthebbers en burgers. Een samenleving die genoegen neemt met enkel socialmediaberichten van de regering, verliest die buffer – en dus een cruciaal deel van haar democratie. Neem de actuele kwesties rond de benoeming en tekeningsbevoegdheid van de Chief of Staff op het kabinet van de president, of de inschaling van een directeur voor het salaris van een onderminister, inclusief toelagen en emolumenten. Dit zijn precies de zaken waar kritische vragen nodig zijn en onafhankelijke controle onmisbaar is. Het gaat bij de feiten om duiding en de context ervan.

Een regering die sociale media en welgevallige kanalen verkiest boven de onafhankelijke pers, zegt in feite: wij willen niet lastiggevallen worden met kritische vragen. Maar wie kritiek uit de weg gaat, bouwt geen vertrouwen op. Integendeel, het voedt wantrouwen, achterdocht en polarisatie. Het ondermijnt de wettelijke fundamenten van de democratie en opent de deur naar willekeur tot zelfs corruptie.

En ja, dan volgt steevast het verwijt, ‘Waar was de columnist bij vorige regeringen?’ Een dooddoener, vaak va de eigen parochie, gevoed door eenzijdige communicatie via sociale media. Daarmee wordt fout beleid goedgepraat en wordt de samenleving verder de polarisatie in geduwd. Of is dat misschien precies de bedoeling van deze manier van communiceren – we o kenki a systeem?

De regering moet begrijpen dat communicatie geen marketingtruc is, maar een democratische plicht. Facebook mag een extra kanaal zijn, maar nooit het middel om bestuurlijke verantwoordelijkheid af te leggen. Wie werkelijk transparant wil zijn, staat journalisten te woord, geeft persconferenties en legt uit – óók als de vragen ongemakkelijk zijn. 
Democratie vraagt meer dan een foto van een lintjesknip of een post met een vrolijke smiley. Democratie vraagt om verantwoording, openheid en een kritische dialoog met een assertieve samenleving. Die dialoog verloopt niet via de algoritmes van Facebook, maar via de onafhankelijke pers. 

Wilfred Leeuwin