Op 23 augustus herdenkt de wereld de Dag ter Herinnering aan de Slavenhandel en de Afschaffing ervan, uitgeroepen door de Verenigde Naties in 1998. Deze dag staat in het teken van bezinning op een van de grootste misdaden tegen de menselijkheid: de trans-Atlantische slavernij. Voor Suriname, waar de littekens én de kracht van dit verleden tot op de dag van vandaag voelbaar zijn, heeft de dag een bijzondere betekenis. Het is een moment om eer te bewijzen aan de voorouders, stil te staan bij de doorwerking van het slavernij- en koloniale verleden, en tegelijk de veerkracht, creativiteit en gemeenschapskracht te erkennen die uit dit verleden zijn voortgekomen.

De stemmen van de voorouders klinken door in verhalen, liederen en rituelen. Zij die met geweld uit Afrika werden weggevoerd, zij die op plantages onder dwang leefden en zij die zich verzetten en nieuwe gemeenschappen stichtten in het binnenland, hebben niet alleen geleden, maar ook gehandeld. Hun erfenis – van liederen en gebeden tot verhalen en waarden – vormt een bron van kracht die tot op heden doorwerkt. Deze dag mag daarom nooit slechts een terugblik zijn op een donkere bladzijde, maar is bovenal erkenning van hun waardigheid en moreel erfgoed, en een oproep om die kracht voort te zetten.

De VN koos 23 augustus ter herinnering aan de opstand van 1791 in Saint-Domingue (Haïti), die uiteindelijk leidde tot de eerste zwarte republiek. Ook in Suriname heeft deze datum een diepe weerklank. De verhalen van vrijheidsstrijders als Ganimet, Araby, Ma Pansa, Boni, Baron en Jolicoeur, de vele opstanden van tot slaaf gemaakten en de culturele continuïteit van Marrons en andere gemeenschappen tonen dat ook hier de drang naar vrijheid onuitroeibaar was. Deze herdenking is daarmee onderdeel van een groter, collectief menselijk verhaal: de strijd tegen ontmenselijking en het streven naar waardigheid en rechtvaardigheid.

De erfenis van de slavernij werkt nog steeds door: in sociaal-economische ongelijkheid, in beelden die samenlevingen van zwarte mensen zijn blijven koesteren, maar ook in trauma dat generaties is doorgegeven. Tegelijk is er de doorwerking van veerkracht – de kracht om steeds opnieuw te bouwen, zich te hervinden en solidariteit te zoeken. Excuses voor het slavernijverleden zijn hierin een belangrijk beginpunt, maar mogen nooit het eindpunt zijn, want zij scheppen juist de verplichting tot blijvende actie en structurele verandering.

Herinneren is een daad van kracht. Het weigert onrecht te laten verdwijnen in vergetelheid en opent de weg naar herstel. Dat herstel is meer dan symbolisch: het betekent waardigheid herstellen, structuren van ongelijkheid doorbreken en ruimte scheppen voor nazaten om hun toekomst zelf vorm te geven.

In Suriname krijgt dit gestalte in gemeenschapsinitiatieven, kunst, cultuur, spiritualiteit en maatschappelijke strijd. Deze dag draagt ook een boodschap voor de jeugd. Zij zijn erfgenamen van dit verleden, maar vooral dragers van de toekomst. Het is van groot belang dat zij niet alleen pijn en littekens leren kennen, maar ook trots, veerkracht en culturele rijkdom. Alleen dan kan de erfenis van de voorouders worden omgezet in kracht voor morgen.

Op 23 augustus buigt Suriname zich in nederigheid en trots: nederigheid om de offers van de voorouders te eren, trots omdat hun strijd en kracht ons hebben geleid naar waardigheid en vrijheid. Herdenken is erkennen. Erkennen is herstellen. En herstellen is samen bouwen aan een toekomst waarin vrijheid, rechtvaardigheid en waardigheid werkelijk voor iedereen gelden.

Daniëlle van Windt Beeldsnijder
Roseline Daan