Het Openbaar Ministerie (OM) heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van kortgedingrechter Deborah Haakmat-Sniphout in de zaak rond de gunning van infrastructurele werken aan de Van ’t Hogerhuysstraat. De rechter oordeelde dat het ministerie van Openbare Werken (OW) de gunning aan het bedrijf Kuldipsingh Infra N.V. moet intrekken en de aanbestedingsprocedure opnieuw moet uitvoeren met inachtneming van alle inschrijvende bedrijven die in aanmerking kwamen voor het project. Het OM heeft inmiddels een verzoek ingediend bij het Hof van Justitie om het vonnis te schorsen.

Opmerkelijk is dat het ministerie van OW zijn focal point en beleidsmedewerker juridische zaken, Eric Mohangoor, heeft ontlast van verdere behandeling van deze kwestie bij de rechter. De focal point betreft een juridisch team van het ministerie dat is verbonden aan het Bureau van de Landsadvocaat. De communicatiemedewerker van het Openbaar Ministerie, Joëlle Zaalman bevestigt tegenover Starnieuws dat voormalig minister Riad Nurmohamed jurist Feroz Ishaak heeft ingeschakeld, die eerder een soortgelijke zaak zou hebben behandeld.

Directeur Farsi Khudabaks van Baitali zegt dat, hoewel het hoger beroep een wettelijk recht is van het OM, dit wel leidt tot vertraging. “Wij zijn ervan overtuigd dat wij een sterke zaak hebben. Ik zal met mijn raadsman afstemmen hoe wij dit verder gaan aanpakken,” zegt Khudabaks, die nog niet op de hoogte was van het beroep van het OM. Volgens hem betekent dit ook uitstel in de aanpak van het deel van de Van ’t Hogerhuysstraat dat momenteel onbegaanbaar is voor weggebruikers.

Het gaat in deze kwestie om een openbare aanbesteding voor infrastructurele werken aan de Van ’t Hogerhuysstraat, gefinancierd door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). Het project werd gegund aan Kuldipsingh Infra N.V. voor een bedrag van US$ 23 miljoen. Baitali, die ook meedeed aan de aanbesteding en bovendien de laagste inschrijver was, stapte naar de rechter met het verzoek om de gunning aan Kuldipsingh aan een juridisch onderzoek te onderwerpen. Met succes: nog voordat de rechtszaak inhoudelijk begon, werd de voortgang van het project door de rechter stopgezet.

De Staat, in dit geval vertegenwoordigd door OW, motiveerde dat Baitali niet in aanmerking kwam omdat het bedrijf niet voldeed aan de gestelde voorwaarden. Dit werd door Baitali bestreden. De rechter oordeelde dat OW de inschrijving van Baitali ten onrechte negatief had beoordeeld. Alle zes verweerpunten van het ministerie werden verworpen, en de kantonrechter besliste dat er onterecht is geoordeeld dat Baitali niet voldeed aan de gunningsvoorwaarden.

De rechter beval de staat om de afwijzingsverklaring, het besluit op het bezwaarschrift van Baitali en de officiële gunning aan Kuldipsingh in te trekken. Tevens moet de herbeoordeling van de inschrijving van Baitali plaatsvinden met inachtneming van het vonnis. De reeds aangegane aannemingsovereenkomst moet worden opgeschort tot na de herbeoordeling. Het OM is nu tegen deze beslissing in beroep gegaan.