Acht militairen die tijdens een detachement op Stoelmanseiland werkzaam waren en uit noodzaak privé beveiligingsdiensten verrichtten voor een winkelier om proviand te kunnen kopen, worden verdacht van diefstal met geweldpleging. De militairen stonden donderdag terecht voor de Krijgsraad. Twee van hen zijn voorlopig op vrije voeten gesteld, terwijl de overige zes sinds maart 2024 in detentie verblijven.

De militairen, die in opdracht van het Nationaal Leger werkten, raakten zonder levensmiddelen en schoonmaakmiddelen. Daarop kwam een van hen op het idee om beveiligingswerk te verrichten voor een Chinese winkelier in ruil voor levensmiddelen. Één van de mannen hing zijn schoudervuurwapen op terwijl hij de winkel beveiligde. Op een bepaald moment merkte hij dat het wapen niet meer op de plaats hing waar hij het had achtergelaten. Hij informeerde zijn collega’s, waarna zij gezamenlijk naar de winkel teruggingen om naar het wapen te zoeken.

Toen het wapen niet werd gevonden, eisten zij opheldering van de winkelier. Één van hen, die een houwer in de hand had, zou de winkelier hebben toegesnauwd: “Ifu yu no tyari a wapen kon, unu sa gi yu mankeri”. De winkelierster bood hen daarop vijfduizend euro aan voor het wapen, evenals gratis levensmiddelen uit de winkel. Volgens de verklaringen van de militairen hebben zij hierna inderdaad levensmiddelen uit de winkel meegenomen.

Advocaat Maureen Nibte, raadsvrouw van vier van de militairen, voerde in haar pleidooi aan dat er eerder sprake is van afpersing dan van diefstal met geweldpleging. Zij verduidelijkte het verschil tussen diefstal en afpersing: “Als de verdachten gewoon in de winkel waren geweest en spullen hadden gepakt, dan was het een ordinaire diefstal geweest. Maar in dit geval hebben zij met toestemming van de winkelier goederen meegenomen,” pleitte zij.

Ook raadsman Guno Castelen, die een van de andere verdachten bijstaat, voerde aan dat de winkelier er bovendien om bekend stond wapens te ‘laten verdwijnen’. “Er was geen vooropgezet plan. De mannen zijn teruggegaan omdat zij wisten dat er een tuchtmaatregel hangt aan het niet kunnen verklaren van een verdwenen wapen,” aldus Castelen.

De raadslieden Arjan Ramlakhan en Benito Pick krijgen van de president van de Krijgsraad, Cynthia Valstein-Montnor, de gelegenheid om tijdens de volgende zitting op 25 juli hun pleidooi te houden. De president benadrukte dat indien de raadslieden hun pleidooi die dag niet op schrift hebben, zij geen verdere gelegenheid zullen krijgen om in deze zaak te pleiten.