Vonnis Bouwbedrijf Dundas tegen de Staat nader beschouwd
15 Feb, 08:44
foto


Op 14 december 2023 heeft de rechter in kortgeding een vonnis uitgesproken in de boven aangehaalde zaak en op dinsdag 13 februari 2024 heeft Starnieuws, een persbericht van de CDS (Communicatie Dienst Suriname) gepubliceerd, althans delen daaruit geciteerd met de kop Aannemingsbedrijf Dundas N.V. verliest kortgeding.

Als aanbestedingsexpert met ruime ervaring op public sector projecten met procurement regelgeving van Islamic Development Bank, World Bank, Inter-American Development Bank en de Caribbean Bank, voel ik mij geroepen een objectieve deskundige kijk te geven op de onderhavige zaak.

Public Procurement oftewel overheidsaanbestedingen heeft 4 beginselen n.l.; Transparency, Non-discrimination, Equality en Proportionality. Onze aanbestedingsprocedures hebben in 2011 een zeer lage score behaald bij de Public Expenditure and Financial Accountability Assessment uitgevoerd door de Inter-American Development Bank.

Dat het ministerie van Openbare Werken, zich via het persbericht uitlaat alsof alles dat zij heeft gedaan “zeer transparent en rechtmatig” is, is geenszins wat de kortgedingrechter in zijn vonnis heeft verwoord, en is dus éénzijdige interpretatie. De meest significante notitie van de kantonrechter staat in beoordeling 4.2 en luidt als volgt; “Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter brengt contractsvrijheid met zich mee dat De Staat in beginsel zelf mag bepalen met wie zij een aannemingsovereenkomst sluit. Deze vrijheid is echter niet absoluut. De Staat dient zich ook voorafgaand aan het sluiten van de aannemingsovereenkomst naar redelijkheid en billijkheid te gedragen. Het beginsel van contractsvrijheid brengt ook met zich mee dat De Staat in principe op elk moment de onderhandeling mag beëindigen. Dit sluit ook aan bij het uitgangspunt dat iemand pas ergens aan gebonden is, nadat hij zijn woord gegeven heeft. 

Ook deze vrijheid is echter niet onbegrensd. Partijen die met elkaar onderhandelen over een overeenkomst, moeten rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van hun onderhandelingspartner. Dit kan betekenen dat het onaanvaardbaar is om gebruik te maken van de bevoegdheid om de onderhandelingen af te breken. Voorwaarde daarvoor is dat Dundas N.V. er door de gedragingen van De Staat, gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de overeenkomst tot stand zou komen. Indien De Staat onderhandelingen afbreekt op een moment dat haar dat niet meer vrij stond, heeft Dundas N.V. recht op schadevergoeding. Deze schadevergoeding kan niet alleen bestaan uit de gemaakte kosten, maar ook uit misgelopen winst”.

De kantonrechter beoordeelt verder; “Zelfs als de onderhandelingen nog niet in de fase zijn dat afbreken daarvan niet meer mogelijk is, kan de fase waarin de onderhandelingen zich bevinden met zich meebrengen dat De Staat toch verplicht is om de door Dundas N.V. gemaakte kosten te vergoeden. Worden de onderhandelingen over een contract gestopt vlak voordat het contract getekend moest worden, is het aldus stoppen van de onderhandelingen onrechtmatig”. Dus in tegenstelling tot wat het  Ministerie van Openbare Werken via het CDS doorgeeft dat zij, althans De Staat, niet onrechtmatig heeft gehandeld, staat er in het vonnis het tegenovergestelde.

Ik deel met u het vervolg van de beoordelingen; “De schadevergoeding wordt dan berekend alsof het contract tot stand is gekomen. Bij het stoppen van onderhandelingen in een geval als het voren genoemde, kan aan Dundas N.V. in beginsel het positief contract belang worden toegewezen. Dundas N.V. heeft recht op zodanige schadevergoeding als ware de overeenkomst wel tot stand gekomen, maar dat dit afhankelijk is van alle feiten en omstandigheden mede in onderling verband bezien. De vordering van Dundas N.V. tot vergoeding van de door haar geleden schade vanwege het feit dat De Staat de onderhandelingen met haar heeft onderbroken, zal eveneens worden afgewezen. Voor het vaststellen van een schadevergoeding is er in kortgeding geen plaats, omdat een vordering tot schadevergoeding in het algemeen geen spoedeisend belang zal hebben en de rechter in kortgeding geen definitieve beslissing geeft over de vraag of Dundas N.V. daarop recht heeft”.

Nu ik met u gedeeld heb de beoordelingen in hetzelfde vonnis waarop het Ministerie van Openbare Werken zich beroept als te zijn een bewijs van rechtvaardigheid en transparantie zijdens De Staat, is zeer de vraag hoe zij (ministerie van Openbare Werken) interpreteert de beoordeling van de kantonrechter dat De Staat zich wel degelijk schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig handelen c.q. onbehoorlijk bestuur. Voor de overheidsaanbestedingen is dit geen goede reclame, omdat men geen vertrouwen meer heeft in het geldende systeem.

Is deze publieke aanbestedingsvertrouwensbreuk te herstellen? Absoluut, maar dan moeten we doen ingevolge de uitspraak van de Deputy Managing Director Kenji Okamura van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een exclusief interview met de nieuwssite Starnieuws, dat tot prioriteitsgebied als onderdeel van de hervormingen kan worden gerekend; “het versterken van praktijken op het gebied van overheidsaanbestedingen om ervoor te zorgen dat het geld van de belastingbetaler verstandig en transparant wordt besteedt”. De ontwerpwet "Aanbestedingswet 2023" moet na bijkans 96 jaren eindelijk de publieke inkoop van de overheid en haar 164 staatsorganen reguleren.

Guilliano Doest
MSc. CSSC, CSCA, DTTC
Docent procurement en global supply chain aan de University of the West Indies gevestigd op Cavehill in Barbados
guilliano.doest@cavehill.uwi.edu
guillianodoest@gmail.com

U kunt het volledige artikel hier downloaden.

pdf-icon.gif Vonnis_inzake_kortgeding_Bouwbedrijf_Dundas_tegen_de_Staat_Suriname_en_Bouwvast_Jankie_Nader_beschouwd.pdf                
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May