Reactie op 'Ramdin: Mennonieten hebben geen overheid nodig
02 Nov, 20:38
foto


Kritische beschouwing minister Ramdins uitspraken over Mennonieten en gronden in Brokopondo: “Jokt de president of jokt de minister?”

Op 24 oktober 2023 verscheen een artikel in uw medium met de titel Ramdin: Mennonieten hebben geen overheid nodig. In dit artikel beweert minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), Albert Ramdin, dat de Mennonieten geen overheidsbetrokkenheid nodig hebben om te investeren in Suriname. Het is van nationaal belang om de uitspraken van de minister kritisch te beoordelen en ze naast de eerdere verklaringen van president Chan Santokhi te plaatsen, vanwege de tegenstrijdigheid en de indruk dat de minister de wettelijke procedures niet serieus neemt.

Op dinsdag 15 juni 2023 hield president Chan Santokhi een toespraak in De Nationale Assemblee, waarin hij verklaarde dat het ministerie van BIBIS een verzoek had ontvangen om een groep Mennonieten naar Suriname te laten komen via een lokale ondernemer. Er is toestemming verleend voor de vestiging van 50 families in Suriname. Volgens het staatshoofd moeten zij voldoen aan alle eisen die worden gesteld aan vreemdelingen en komen zij niet in aanmerking voor grond dat toebehoort aan de in stamverband levende gemeenschappen.

De eerste vraag die opkomt na de uitspraken van de minister is dat of de president of de minister onwaarheden vertelt. Hoe kan de minister beweren dat de Mennonieten geen toestemming van de Surinaamse overheid nodig hebben wanneer het essentieel is voor alle buitenlandse investeerders, inclusief de Mennonieten, om wettelijke toestemming te verkrijgen voor verblijf en legale status in Suriname?

Het lijkt erop dat de minister niet doelt op administratieve procedures, aangezien hij ongetwijfeld op de hoogte is van de noodzaak van overheidsbetrokkenheid in dergelijke zaken. Wat de minister lijkt te suggereren, is dat de Mennonieten de overheid niet nodig hebben om grond te verkrijgen. Hij beweert dat de regering zal toezien op de bescherming van bossen en dat er al land in het binnenland (waarschijnlijk in het westen of in Brokopondo) beschikbaar is dat voor agrarische doeleinden is aangewezen. In het artikel wordt zelfs gesproken over 30.000 hectare grond. Dit roept de vraag op: waar in het westen of Brokopondo is er werkelijk 30.000 hectare agrarische grond beschikbaar? De minister beweert dat de Mennonieten in gesprek zijn met lokale gemeenschappen, met name in het Brokopondogebied, om grond te verwerven voor agrarische doeleinden, en roept dit twijfels op over de uitspraken van de president.

Het tweede punt dat zorgen baart, is of de president of de minister onjuiste informatie verspreidt. De president heeft specifiek beloofd dat de gronden van in stamverband levende gemeenschappen of hun omgeving, uitgesloten zijn van het Mennonieten pilotproject. Als inwoner van Brokopondo vraag ik me dan af of de minister suggereert dat de mensen in het westen en het Brokopondogebied daadwerkelijk rechten hebben op de gronden waarop ze wonen en zodanig dat ze buitenlandse investeerders kunnen toelaten. Op 28 oktober verscheen er weer een artikel dat Mennonieten al 400 ha grond hebben opgekocht, is dit waar en van wie hebben ze het opgekocht? Wie heeft eigendom titel in het binnenland van Suriname? Of zijn dat weer friends and familly daar gronden hebben toegeëigend en deze nu aan het verkopen zijn? Wij, van Brokopondo, vragen de minister van BIBIS en de regering om antwoord te geven op deze vragen.

Het is van belang om te benadrukken dat er in Brokopondo nergens 30.000 hectare ontboste grond beschikbaar ligt. De enige mogelijke ontboste gebieden in Brokopondo die in de buurt komen van de genoemde oppervlakte zijn de voormalige agrarische gronden van Phedra, Victoria en Baboenhol. Deze gronden behoren toe aan de overheid of aan de overheid gelieerde stichtingen, en de lokale bewoners hebben geen zeggenschap over deze gronden. In feite hebben inheemse en tribale volkeren geen zeggenschap over grond in het binnenland van Suriname. Die kunnen geen grond verkopen aan buitenlandse investeerders of toestemming geven om te investeren. Er zijn tal van voorbeelden waar complete dorpen en kostgronden van Marrons en Inheemsen zijn toegewezen aan nationale en buitenlandse ondernemingen. Als de regering de uitspraken van minister Ramdin steunt en deze juist zijn, dan is er reden tot grote zorg over de gevolgen van het Mennonieten pilotproject in Suriname. Deze zorgen worden versterkt door het feit dat Inheemse en Marron gemeenschappen vaak kwetsbaar zijn voor externe invloeden, vooral vanwege hun achtergestelde positie, beperkte rechten en kansen.

Als bewoner van Brokopondo roep ik het volk van Suriname en met name de mensen in het binnenland op om waakzaam te zijn en zich niet te laten misleiden door financiële verleidingen. We begrijpen dat de uitdagingen waarmee deze gemeenschappen worden geconfronteerd groot zijn, maar we moeten ons bewust zijn van de tactieken van regeringen in Suriname, die vaak gericht zijn op het verarmen en afhankelijk maken van de bevolking. Om het volk vervolgens te voeden met voedselpakketten.

Ik doe ook een beroep op onze traditionele leiders om de belangen van hun gemeenschappen te beschermen en niet toe te geven aan externe (financiële of politieke) druk. Het 'verkopen' van onze woongebieden kan ernstige gevolgen hebben voor de toekomst, vergelijkbaar met de problemen die we nu ervaren bij de goud- en houtwinning. De uitspraken van minister Ramdin en de eerdere toezeggingen van president Santokhi, komen niet overeen.

Moima Finisie
Wakibasoe 1-Brownsweg
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May