Goede planning nodig bij ontwikkeling olie en gas
16 Jun, 19:05
foto
Uit het debat met het publiek blijkt dat Suriname nog niet ready is om de kansen te benutten die olie en gas zullen bieden.


Suriname is nog lang niet klaar om de kansen van offshore olie en gas te benutten voor duurzame ontwikkeling. Dit blijkt uit paneldiscussies die stichting Projekta heeft gehouden. "Als je al bezig bent te boren, ben je te laat met plannen", werd er opgemerkt tijdens de discussie. Woensdag werd de tweede paneldiscussie in de reeks Suriname: nu of nooit gehouden. Het is erg belangrijk dat Suriname start met goede planning over hoe om te gaan met de verwachte olie- en gasinkomsten, zodat deze werkelijk worden gebruikt om te komen tot duurzame ontwikkeling.

Ook deze tweede discussie had als centraal onderwerp de extractieve industrieën. Richtte de eerste discussie zich op de gevolgen van met name de olie en gasindustrie op democratie en het milieu, de aandacht van deze tweede discussie lag op de te verwachten sociaal maatschappelijke effecten. De panelleden waren Rosita Sobhie (econoom), Ruben del Prado (Public Health expert) en Kirtie Algoe (socioloog).

Extractieve industrieën, zoals het mijnen naar goud en het boren naar olie, bieden een land kansen om zich met behulp van de vergrote inkomsten duurzaam te ontwikkelen. Deze kansen worden op podia van bedrijven en de overheid steeds benadrukt, zonder rekening te houden met de bedreigingen die juist vaker leiden tot vertraagde en zelfs negatieve ontwikkeling voor de samenleving.

Sobhie gaf aan dat de olie- en gasindustrie wel zal zorgen voor economische groei, maar dat dit niet vanzelfsprekend zal leiden tot ontwikkeling, welvaart en welzijn van het volk. Hiervoor is er een langetermijnplanning nodig, en die moet onderbouwd zijn met harde cijfers.  Er  is sinds 2012 geen census meer gehouden. Het is zo goed als onmogelijk om goed te plannen met verouderde of afwezige data. Uit de cijfers blijkt wel dat Suriname zijn arbeidspotentieel kan optimaliseren om bij te dragen aan werkelijke ontwikkeling. Nu zijn er ontzettend veel drop-outs (1 op 3 VOS leerlingen verlaten de school zonder diploma), waardoor het arbeidspotentieel vanwege het lage opleidingsniveau onderbenut dreigt te blijven. Verder zorgt de economische onzekerheid, veroorzaakt door onder andere inflatie, koopkrachtdaling en lage lonen, dat een groot deel van de bevolking arm blijft. Olie en gas zullen deze problemen niet oplossen als er niet goed wordt gepland.

Del Prado stelde dat de principes van Public Health ter voorkoming van ziekten ook toegepast kan worden op de uitdagingen van olie en gas. Met goede langetermijnplanning kunnen problemen worden voorkomen voordat ze uit de hand lopen. Hier zijn de grote oliemaatschappijen zich ook van bewust en passen hetzelfde principe van preventie zeer transparant toe bij bijvoorbeeld het boren en transporteren van olie en gas. Civil society kan een bijdrage leveren door de bedrijven en beleidsmakers verantwoordelijk te houden voor behoorlijk bestuur.

Algoe gaf aan dat de sociale kosten van olie en gas zullen botsen met de branding van Suriname, die de culturele en biodiversiteit centraal stelt. Die culturele en biodiversiteit kunnen sterk beïnvloed worden door een toename in ongelijkheid, de introductie van nieuwe elites, en de verdere politieke machtsverdeling langs etnische lijnen. De olie- en gasindustrie heeft namelijk een beperkt aantal gespecialiseerde arbeidsplekken beschikbaar, waarvoor meestal expats worden aangenomen. Sectoren zoals vastgoed, horeca, en supermarkten spelen gauw in op deze relatief kleine groep werkers die goed verdienen.

Dienstverleningsectoren zullen zich op hun richten- fruit dat zij gebruiken zal worden geïmporteerd, de horeca die zij gewend zijn in hun thuislanden zal hier neerstrijken, tegen hun prijzen, gebaseerd op hun inkomen. Prijzen zullen dus stijgen, betaalbare huisvesting nog schaarser worden en het straatbeeld zal drastisch kunnen veranderen. Om dergelijke sociale kosten te voorkomen is het cruciaal om de transparantie over besluiten te verbeteren, de sociale dialoog met stakeholders voort te zetten en het transitiebeleid alvast voor te bereiden.

Uit de discussie bleek dat Suriname kan leren van landen als Trinidad & Tobago en Guyana. In Trinidad is er namelijk beleid gemaakt over local content and participation, wat ertoe heeft geleid dat er meer inkomsten van olie en gas zijn geïnvesteerd in de samenleving dan als er een enge benadering van local content was aangehouden. In Suriname is er momenteel geen beleid om een onshore olie- en gasindustrie op te zetten. Van meerdere kanten werd benadrukt dat de inkomsten voor Suriname uit de te verwachten olie en gasboom voornamelijk beperkt zullen blijven tot de inkomsten die via de Staat verkregen zullen worden. Offshore olie en gas brengt geen geweldige toename in lokale werkgelegenheid met zich mee, en ook de verdiensten via de zgn.’local content’ zullen beperkt zijn. ‘Op een boorplatform werken 100 tot 200 mensen. Hoeveel veiligheidsschoenen gaan ze nodig hebben?’, werd gesteld.

Sharda Ganga, de directeur van Projekta, stelde dat het de taak van de Staat is om nationale plannen te maken en ervoor te zorgen dat mensen een fatsoenlijke levensstandaard kunnen hebben. Het werk van de civil society is onder andere om de staat en andere plichtdragers te herinneren aan hun verantwoordelijkheid en ze daaraan te houden.  Vandaar ook deze tweede paneldiscussie in aanloop naar de Suriname Energy, Oil and Gas Summit (SEOGS). Uit de discussie werd, net als bij de eerste discussie op 9 juni,de conclusie getrokken dat Suriname absoluut slecht voorbereid is op wat ons te wachten staat.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May