Column: Wereldnieuws nader belicht
27 Mar 2023, 00:59
foto
Marten Schalkwijk


Wereldbank: Kleine landen met grote problemen

Over twee weken komen de toppers van de financiële wereld bijeen in Washington. Ze zijn uitgenodigd door het IMF en de Wereldbank voor de jaarlijkse Lentevergaderingen (Spring meetings). De meeste landen zijn dan aanwezig en er is een vol programma met tientallen vergaderingen en seminars. Daarnaast maken landen nog aparte afspraken met het IMF en de Wereldbank om te praten over projecten en programma’s, maar ook met andere landen.

Het IMF en de Wereldbank zijn grote organisaties die de ontwikkelingen in de wereld op de voet volgen. In januari heeft de Wereldbank traditiegetrouw haar kijk op de economische ontwikkelingen uitgebracht. In dat rapport is er een hoofdstuk over kleine landen. Dat hoofdstuk Small states, overlapping crises, multiple challenges staat vandaag centraal in dit artikel.

Kenmerken van kleine landen
De Wereldbank omschrijft kleine landen als landen met minder dan 1,5 miljoen inwoners. Het gaat om zeker 70 landen, maar in het rapport van de Wereldbank wordt slechts de helft daarvan beschreven, de zgn. Emerging Markets and Developing Economies (EMDE landen). Suriname valt er, samen met 36 andere landen onder. De meeste Caricomlanden behoren ook tot deze groep.

Ondanks vele verschillen tussen deze kleine EMDE landen ziet de Wereldbank de volgende overeenkomsten: Ze hebben een open handelseconomie en hun inkomen is geconcentreerd rond een paar producten. Ze moeten veel goederen importeren, omdat ze die niet zelf maken, maar zijn daardoor ook erg afhankelijk van buitenlandse scheepvaart. Ze hebben vaak een groot overheidsapparaat met beperkte capaciteit. Ze hebben veel schulden en zijn afhankelijk van externe financieringsbronnen. Ze liggen vaak wat verder weg (remoteness) en zijn erg kwetsbaar voor klimaatverandering. Al deze kenmerken zijn ook van toepassing op Suriname.


Probleem van kleine landen
De kenmerken van kleine landen maakt dat ze erg kwetsbaar zijn voor schokken. Deze landen hebben te lijden gehad van een ernstigere recessie en veel zwakker herstel dan grotere EMDE’s. Het herstel is daarbij vertraagd door de effecten van de Russische invasie van Oekraïne en verkrapping van de internationale geldmiddelen.  De Wereldbank verwacht daarom dat de meeste kleine EMDE landen hun oude (pre-pandemic) economisch niveau pas na 2023 zullen halen.

Hogere schuldenlast
Tijdens de Covid-pandemie is de fiscale positie van vele kleine EMDE landen meer aangetast dan in grotere landen d.w.z. de kleinere landen hebben meer negatieve effecten van de pandemie ondervonden. Dat komt vooral omdat de inkomsten afnamen in deze periode, terwijl de uitgaven juist toenamen. Voor de vele landen die al met een schuldenvraagstuk te maken hadden betekende het dat hun schuldenlast groter werd. Tussen 2011 en 2021 is het deel van kleine landen met een overheidsschuld van meer dan 100 procent van hun Bruto Nationaal Product (GDP) toegenomen van een tiende tot een derde d.w.z. dat meer dan driemaal zoveel kleine landen een schuld hebben van meer dan 100% van hun GDP, waaronder Suriname.

De meeste schuld betreft externe schuld. In de meeste kleine landen is de schuldenlast verdubbeld dan wel fors gestegen. Het blijkt dat de schuldenlast van kleine landen in Latijns Amerika en het Caraïbisch gebied hoger liggen dan die in andere regio’s. Men wijt dat aan rampen ten gevolge van het klimaat, waardoor de overheid uitgaven moet doen om de getroffen gebieden en bevolking te ondersteunen.

Economische groei stagneert
Al vanaf het jaar 2000 blijkt dat de economische groei in de kleine landen achterloopt op die van andere EMDE landen en ook vluchtiger (volatile) is. De negatieve economische klap van de pandemie werd harder gevoeld in kleine landen en met name in landen die van toerisme afhankelijk waren. De kleine landen sloten hun grenzen en waren vaak strenger dan grotere landen. Er waren ook behoorlijke gevolgen voor de gezondheidszorg en onderwijs m.n. voor de armste groepen.

Tijdens de pandemie raakte de productie- en bevoorrading van goederen van slag en na de pandemie bleek dat de verschepingskosten tweemaal hoger waren dan voor de pandemie. Dit terwijl bij andere wereldwijde recessies in het verleden de verschepingskosten juist lager waren dan daarvoor. Dit betekende een handelsschok voor kleinere landen, terwijl het economisch herstel hierdoor vertraagd werd. De economie van kleinere landen kromp tijdens de pandemie gemiddeld meer dan de grotere landen nl. -11% in vergelijking met -2%. Landen die afhankelijk waren van toerisme krompen zelfs meer. De economie van Suriname kromp in 2020 met 16%, die van Barbados, Belize en Grenada met bijna 14%, Dominica bijna 17%, Bahama's zelfs met 24%. Guyana was het enige land in de regio met een positieve groei in dit jaar (bijna 44%), vanwege de nieuwe inkomsten uit olie.

Economisch herstel en beleid
Het aantal toeristen was tijdens de pandemie met gemiddeld 70% gedaald, terwijl dat bij andere recessies slechts 4% was. Met het opengaan van de grenzen is het aantal toeristen voor veel Caraïbische landen weer toegenomen, hetgeen positief was voor hun economisch herstel. Toch is die groei weer beperkt door de hogere verschepingskosten en de oorlog in Oekraïne, welke doorwerkte naar hogere prijzen voor voedsel en energie. Ook is er wereldwijd sprake van hogere inflatie, die ook geïmporteerd wordt. De Wereldbank verwacht een zwakke internationale economie en mogelijk een economische recessie in een aantal grote landen, die ook zal doorwerken naar de kleinere landen. In 2021 hadden 24 kleine landen een positieve economische groei, terwijl 9 nog een negatieve groei hadden. Suriname behoorde tot die laatste groep met een negatieve groei van -2,6%.

Omdat het economisch herstel vooral verbonden is met de economie van de grotere landen hebben kleinere landen minder mogelijkheden om het beleid te beïnvloeden. Ze zullen bij hun streven om in eigen land herstel te brengen ook nog ondersteund moeten worden door de grotere landen en internationale organisaties. Het beleid moet per land worden aangepast.

Het positieve nieuws is dat de projecties v.w.b. de economische groei voor de meeste kleine landen voor de komende jaren positief is. Helaas zal die groei, vanwege de eerdergenoemde factoren, minder groot zijn dan men gehoopt had. Ook moeten er geen klimaatrampen komen, die de groei kunnen doen omslaan. De verwachting van de Wereldbank voor Suriname is een economische groei van 1,3% (2022), 2,3% (2023) en 3,0% (2024).
 
Marten Schalkwijk
politiek analist
Advertenties