Column: Politieke Borrelpraat no. 713
08 May 2022, 22:14
foto


“Zow, dus Mones van Actionnews is na een dag politiecel in vrijheid gesteld.”
“Beste Mones, ik wil je eigenlijk laten rotten in een inspirerende politiecel, maar hogerhand gi mi opdracht: lusu en. Dus met tegenzin voldoe ik daaraan.”
“En beste Monisje, geen openlijke kritiek meer op naar corruptie riekende geüniformeerden, heb je gehoord? Kijk me aan, als ik tot je blaf! Zerotolerance, nultolerantie. Anders word je weer op Mijn Bureau ontboden. Sjode*&%$ op, voordat ik me bedenk!”
“Die hele democratie van ons is in feite één grote belazerij en we houden die zelf in stand met onze jaknikkersmentaliteit.”
“En strategische delen van het justitieel apparaat volgen al tientallen jaren de machthebbers aan het leibandje: yes master, no master, ik pak ze op, jawel master, nee, die vervolg ik niet, master, zo u wil, master, en die Boefie zet ik ook op the Most Wanted List. Enne, wilt u mijn salaris verhogen, master?”
“We leven nu in een slecht gecamoufleerde politiestaat.”
“Je zeurt! Was die openlijke boevenstaat van die vorige Aloebende soms beter?”
“Zeker niet, daarom hebben we die nog net kunnen wegstemmen. Maar niet om dit te krijgen.”
“Ben je de tijd van de politievolmacht in 1973 vergeten, beste borrelbroeder?”
“Nee, echt niet. Toen waren we nog een Nederlands rijksdeel en Den Haag liet oogluikend toe dat het hier, in naam van Koningin, een onvervalste politiestaat werd, want dat communistisch gespuis, die linkse rakkers, kregen te veel invloed, vooral onder de jongeren.”
“Daarom werden vakbonds- en studentenleiders gearresteerd of ze moesten om dat te voorkomen in buitenhuisjes van ouders en familie, bijvoorbeeld op Republiek, onderduiken.”
“Meester, hebt u het over Suriname, over hier? In 1973? Overdrijft u niet een beetje?”
“Echt niet, jonge vriend. Meester spreekt de waarheid. Jawel, jonge vriend. Paramaribo was toen zowat dagelijks een slagveld tussen politietroepen en duizenden betogers. Met rieten schilden en bullenpees en traangas werd ingehakt op ongewapende burgers, die opkwamen tegen corruptie en verarming.”
“Is niet waar!”
“Jawel, met karabijnkogels als toetje. Verschillende burgers werden geraakt, waaronder één dodelijk.”
“Ja, pas toen grepen die kolonisatoren in Den Haag een beetje in en moest die politiestaat hier gas terugnemen.”
“Is de regering niet afgetreden?”
“Bijna, maar er zouden toch gauw verkiezingen komen. En natuurlijk kwam daarbij de oppositie met HenckiePenkie van het Groene Erf aan de macht. En die drukte ons een soort onafhankelijkheid door de strot.”
“Een soort, zegt u, en ‘drukte door de strot’, zegt u? Dus tegen de wil van de mensen?”
“Ach, laat maar, ga de geschiedenis van die woelige periode eerst doornemen. Nederland wilde ons na al dat gewriemel echt snel kwijt, liever gisteren dan morgen, zei een of andere toppolitieke bakra uit Den Haag.”
“Maar we zijn toen tenminste onafhankelijk geworden. Anders waren we maar blijven plakken bij de vetpotten uit het Noorden en leerden we niet zelf opkomen voor ons grondgebied en onze productie-economie.”
“Hebben we dat na bijna 50 jaar wel geleerd? Of geven we niet nog steeds onze rijkdommen, onze visgronden voor een appel en een ei weg? Zelfs een grensovergang kunnen we al tientallen jaren niet ordenen en een waterhoofdcommissie gaat weer met Sint Juttemis daarover halen en trekken en maar praten, praten en nogmaals praten.”
“Tuurlijk, want smokkelbelangen gaan vóór ordening, wet en recht.”
“Daarom moest Mones met z’n flection rection news de mond gesnoerd worden.”
“Zo heeft men begin 1980 toch ook de leiding van de Bond Militair Kader, Bomika, gearresteerd en wilde men hun via de Krijgsraad tot een gevangenisstraf veroordelen?”
“En toen?”
“Toen hebben hun kameraden hun bevrijd, op de dag dat ze veroordeeld zouden worden, en zo kwamen we op 25 februari 1980 in een onvervalste militaire staat terecht.”
“Velen van ons juichten dit toe, maar binnen een paar jaren huilden we van de bloedige werkelijkheid.”
“Ow, dus die militaire staatsgreep van 25 februari 1980 is niet zomaar als een rijpe manja uit een boom komen vallen.”
“Tuurlijk niet. Het was het gevolg van politieke Arrongantie, en opeenvolgende grote inschattingsfouten. En ook toen werden justitie en politie misbruikt om politieke onmacht te ondersteunen.”
“Maar meester, wat wilt u mij met dit stukje geschiedenis vertellen?”
“Dat we in dit land sinds de koloniale tijd, voor het grootste deel in een machtsstaat hebben geleefd. Het was steeds óf een militaire staat, óf een politiestaat, óf een mengeling van beiden.”
“En na de invoering van het algemeen kiesrecht hebben de machthebbers vooral het minder geschoolde, maar zeker ook het geschoolde deel van de bevolking arm van geest, dom en zoet gehouden met allerlei pakketten, worsten, zoetzure doksen en masala kippetjes, gebraden in oil and gas. En het lukt ze steeds weer.”
“Da waar maakt u zich dan druk om? Als de meerderheid van dit volk dat wil, wel da laat men dat dan maar krijgen.”
“Ik weiger daaraan mee te werken.”  
“En bepaalde voetenjongens, die hielenlikkers van de machthebbers, praten dit goed door te zeggen dat vorige machthebbers nog erger tekeer zijn gegaan tegen de mensenrechten.”
“Dat is zo, maar twee vertrappers van de democratie maken nog geen enkele voorvechter van de vrijheid van meningsuiting.”
”Dan gaat u ook helpen om alles plat, plat, plat te gooien, zoals die Pappietoow Bier van Vliet-jongeman de mensen morgen oproept te doen?”
“Ik wens hem veel succes toe. Wat druk op de ketel is goed. Misschien moet hij zich morgen ook op Bureau melden om a la Poetin gemuilkorfd te worden. Maar ik heb belangrijk werk te doen.”
“Daar drinken we op.”
“Nee, voordat jullie proost zeggen en afsluiten: hebben jullie die artikelen van de VES op Sterrennieuws gelezen?”
“Jawel. Steengoed. Honderd procent waar, recht voor zijn raap, zuiver geanalyseerd.”
“Maar net zoals in het verleden: ze storen zich niet aan de gedegen kritiek van de Economisten, frommelen rustig door met hun Blauwmeertjes-tories en leggen met hun populistisch getoeter en gewoeter hun kronkelige weg verder af als big spenders van ons belastinggeld tot ze die stemmassa in 2025 weer te hunner glorie gaan opjutten en na de verkiezingen terugkomen in een of andere obscure ca-wo-lasi-cowalitie. Proost, jonge vriend.”
“Nee…, ach… what ever, proost, dan maar.”
 
Rappa
 
Advertenties