CHof: Gewijzigde Amnestiewet in strijd met grondwet
22 Jul 2021, 12:07
foto
Een van de constateringen van het Constitutioneel Hof. De 25 pagina's zijn voorgehouden door voorzitter Gloria Stirling in de eerste openbare zitting.


Het Constitutioneel Hof (CHof) heeft zich in zijn eerste openbare zitting vandaag uitgesproken over het verzoekschrift ingediend door de toenmalige NDP-fractie over toetsing van de Amnestiewet aan de grondwet en internationale verdragen. De gepleegde feiten op 7, 8 en 9 december 1982 komen niet in aanmerking voor amnestie. De gewijzigde Amnestiewet is in strijd met de grondwet en Mensenrechtenverdragen. Suriname is gebonden aan internationale verdragen die geratificeerd zijn. Het oordeel is vandaag in een openbare zitting van het CHof voorgehouden door voorzitter Gloria Stirling van het CHof.

Artikel 1 lid 1 van de oorspronkelijke Amnestiewet 1989 werd gewijzigd. Hierdoor werd de mogelijkheid gecreëerd om de plegers van de mensenrechtenschendingen, waarbij 15 mannen zijn doodgeschoten, straffeloos te stellen. Het CHof is uitgebreid ingegaan op de Inter-Amerikaanse Commissie voor Rechten van de Mens en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens. Op grond van de argumentaties en ingenomen standpunten rond amnestie komt het CHof tot zijn bevindingen. Ook is meegenomen diverse bepalingen in de grondwet en het BUPO-Verdrag.

Het CHof heeft diverse voorbeelden aangehaald over het geven van amnestie. De strijdigheid met de grondwet en mensenrechtenverdragen is alleen dan gerechtvaardigd, indien met de wijziging van de Amnestiewet 1989 een dringend algemeen belang ten grondslag zou hebben gelegen. Dit dringend algemeen belang wordt door het Hof niet aanwezig geacht.

In de wet van 5 april 2012 is opgenomen de instelling van een Waarheids- en Verzoeningscommissie, die onmiddellijk na de afkondiging van de wet zou worden ingesteld. Deze commissie zou de belangen van zowel slachtoffers, nabestaanden als die van de mogelijke verdachten van de misdrijven kunnen waarborgen. Het Hof komt tot het oordeel dat na de inwerkingtreding van de wet, de Waarheidscommissie nooit is ingesteld. Hierdoor kan niet worden nagegaan of de belangen van slachtoffers, nabestaanden en van mogelijke verdachten zijn gewaarborgd met deze wetswijziging.
Advertenties