Onderwijsvernieuwing een must, maar...
29 Jun 2021, 14:48
foto


(Ingezonden)

Onderwijs tijdens en na corona
In mijn eerste artikel over de invloed van Covid-19 op ons onderwijs wierp ik reeds op om niet alleen na te denken over het inhalen van de verloren leerachterstand, maar ook om deze crisis te gebruiken voor de toekomst van ons onderwijs. Hoe kunnen we samen aan zinvol en waardevol onderwijs bouwen, tijdens en na corona? Covid-19 heeft ons immers laten zien hoe op een andere manier naar het onderwijs te kijken en nieuwe inzichten te belichten en te toetsen.

Het lijkt er steeds meer op dat corona de katalysator zou kunnen zijn voor de transformatie waar het onderwijs en de samenleving al veel langer aan toe zijn. Minister Levens van Minowc heeft de uitdaging aanvaard en heeft tijdens de begrotingsbehandeling vorige week een aantal onderwijsvernieuwingen voor het komende schooljaar aangekondigd die zij terloops “kleine en niet drastische vernieuwingen” noemde. Leerlingen van de huidige 6e klas GlO (8e leerjaar) maken geen toets meer maar stromen met een voortgangsrapport door naar leerjaar 9 (een samenvloeiing van 1e klas LBO en 1e klas Mulo), voor verdere doorstroom naar de leerjaren 10 en 11. Zo bezien lijken deze interventies inderdaad simpel in structuuropbouw, ware het niet dat kwaliteitsvol onderwijs meer is dan structuurwijziging.

Opvallend dat haast geen enkele parlementariër inhoudelijk is ingegaan op deze vernieuwing, maar (begrijpelijkerwijs) slechts heeft gebeukt op logistieke zaken en andere achterstanden in de sector. Ofschoon het er veel op lijkt, heeft de minister op geen enkel moment het 11-jarig basisonderwijs in de mond genomen waarvan de eerste schuchtere stappen met ondersteuning van de IDB in 2004 werden gezet, gevolgd door institutionele en politieke onderbrekingen daarna.  

Onderwijsvernieuwingen 
Het 11-jarige basisonderwijs is niet de enige vernieuwing  waar het ministerie getracht heeft de afgelopen jaren ons onderwijspeil een kwaliteitsboost te geven. Ik noem bijvoorbeeld de integratie van het 2-jarig kleuteronderwijs in het GlO, herstructurering van IMEAO, de Pedagodische Instituten (de nieuwe leerkracht) en het LBO. Allemaal zware hervormingen die zijn gestart vanaf 2011 en waarvan helaas de verwachte output vanwege een zwakke institutionele evaluatie en bijstelling, moeilijk te meten is. Maar, stilstaan was en is geen optie!

Het 11-jarige basisonderwijs dat bekend stond als BEIP met een lange geschiedenis die teruggaat tot 2000, werd vanwege de beperkte acceptatiegraad van stakeholders (deels vanwege onwetendheid en vrees), de povere committment van de overheid en onze zwakke uitvoeringscapaciteit, als een grote boosdoener beschouwd. Het zou te ver voeren om alle aspecten van deze vernieuwing te benoemen maar in grote lijnen komt zij overeen met de uitgangspunten die minister Levens  beoogt en waarachter ik sta, namelijk: geen vroegtijdige selectie van leerlingen, geen zittenblijvers en drop-outs (althans aanzienlijke reducties), kindgericht onderwijs en extra aandacht voor achterstandgebieden en afstandsonderwijs, om maar een paar te noemen.

Deze te verwachten drastische output kan dus geen resultaat zijn van een “simpele, niet-drastische vernieuwing” zoals de minister zich dat voorstelt. De door haar aangegeven structuurwijziging houdt immers een integratie in van het lager onderwijs met (delen van) het VOJ; het MULO en het LBO worden samengevoegd, tenminste tot het 11e leerjaar. Over de inhoudelijke (leerplankundige) en organisatorische aspecten van deze exercitie en nog vele andere, bestaat er nog grote onduidelijkheid. Overigens is er in 2019 een Initiatiefvoorstel ingediend bij De Nationale Assemblee (Wet Primair Onderwijs en Toezicht) dat o.a. uitgaat van primair onderwijs van 11 jaren bestaande uit een onder en bovenbouw. Lijkt het dan niet logisch dat het Minowc zich dan eerst daarover uitspreekt alvorens zij in de praktijk gaat?

Brede basis voor vernieuwingen
Elke vernieuwing moet worden toegejuicht. Maar vooral bij onderwijsvernieuwingen die ons allen raken en van invloed zijn op de toekomst van onze kinderen, is het cruciaal dat er continue dialoog vanaf het begin bestaat tussen alle stakeholders. Elke vernieuwing of verandering brengt nu eenmaal onzekerheden met zich mee. Onderwijs is al lang geen zaak meer van de Kafiluddistraat alleen, maar van leerkrachten, leerlingen, ouders, overheid en bedrijfsleven TEZAMEN. Alleen een breedgedragen support staat garant voor een succesvolle vernieuwing.

Als de minister nog voornemens is de vernieuwingen oktober dit jaar door te voeren, betekent dit dat het Minowc meteen haar mouwen moet stropen en het pad van overleg en consultatie moet opgaan. Als de minister zich bovendien laat vergewissen van de huidige uitvoeringscapaciteit en andere basale beperkingen van het ministerie in deze tijd van crises, kan zij wellicht tot de conclusie komen dat hervormingen meer kans van slagen hebben wanneer zij gefaseerd en beheersbaar worden uitgevoerd.

Raymond S.Sapoen
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May