Column: Chas, bedankt!
26 May 2021, 00:59
foto
Hans Breeveld


Op 29 oktober 1980 behaalde ik aan de Vrije Universiteit in Amsterdam mijn bul, na succesvolle afronding van de studie Politicologie. Een ideale omstandigheid om terug te keren naar Suriname om daar een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling. Dat militairen op 25 februari van dat jaar in mijn geboorteland de macht hadden gegrepen, bracht geen verandering in mijn plannen.

Maanden voor het behalen van mijn bul had ik - op aanwijzing van mijn oud-studiegenoot, drs. Norman Matil naar drie instituten in Suriname sollicitatiebrieven geschreven. De weken verstreken en ook de maanden, maar vanuit Suriname vernam ik niets. In Zwitserland kreeg ik ondertussen wel een job aangeboden bij het transnationaalbedrijf Holderbank, thans Holcim geheten, terwijl ik ook in Nederland aan de slag kon op de prestigieuze academie in Apeldoorn.

In een ultieme poging mijn terugkeer naar Suriname kracht bij te zetten besloot ik persoonlijk mijn brieven na te reizen. Op 3 maart lukte het mij – na enkele vergeefse pogingen een plaats in het vliegtuig te krijgen. Op 4 maart had ik ’s avonds samen met Norman Matil een gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken. Mijn brief was ontvangen. Het gesprek was lang en interessant, maar een duidelijk antwoord bleef uit.

De volgende dag bezocht ik Meneer Eddie Vervuurt, de directeur/eigenaar van Radio Apintie. Bij het station had ik jarenlang programma’s verzorgd of helpen verzorgen. Meneer Vervuurt luisterde heel geïnteresseerd naar het doel van mijn missie. 

Enkele dagen later meldde ik mij op de Universiteit van Suriname. Zonder afspraak kon ik de decaan van de Sociaaleconomische faculteit – die mij niet onbekend was - spreken. Hij had mijn brief ontvangen. Ook met hem voerde ik een lang en interessant gesprek, maar ook hier bleef een duidelijk antwoord uit.
Naar het ministerie van Arbeid belde ik. Maar daar bleek dat de verantwoordelijke persoon op de afdeling Agenda niets afwist van mijn brief. Ik twijfelde of ik nog meer energie moest steken in mijn repatriëringsplannen. Mijn gedachte ontwikkelde zich laconiek in de richting dat je gemakkelijker in de hemel komt dan aan een job in Suriname.
In de resterende weken heb ik mij flink vermaakt in de wetenschap dat het wel jaren zou kunnen duren voor ik weer voet op Surinaamse grond zou zetten.

Enkele dagen voordat ik terugkeerde naar Nederland ging ik voor een adyosi langs bij Eddie Vervuurt. Hans, wanneer kom je terug? Vroeg hij geïnteresseerd. Ik denk dat ik niet meer terug kom of hooguit met vakantie. Na mijn verhaal over het verloop van mijn gesprekken in Suriname aangehoord te hebben belde hij naar de Nieuwsdienst. Maak een Interview met Hans Breeveld. Terwijl hij geïrriteerd daarbij mompelde: Men zegt dat men kader wil. Die man komt terug en er is geen post voor hem. In het nieuws van 14.30 uur wordt het interview uitgezonden.

Als ik ’s avond bij mijn broer Borger ben gaat de telefoon over.  Zijn vrouw die de telefoon opneemt zegt: Hans voor jou. Met fluisterende, maar vooral bezorgde stem voegde ze daaraan toe: Chas Mijnals! In die dagen wist je niet of je blij of bezorgd moest zijn als een van de militaire toppers aan de lijn was. Meneer Breeveld - begon Chas Mijnals – wat hoor ik via Apintie? Dat kan toch niet waar zijn? Hoe lang bent u nog op dit nummer te bereiken? Nog geen 20 minuten later belt Chas Mijnals terug. Meldt u zich maandag bij de directeur van het Planbureau, Ir. Winston Caldeira. Hij voegde daaraan toe: Een man als u mag niet verloren gaan voor Suriname. Op 29 mei 1981 keer ik voorgoed terug. De volgende dag, zaterdag 30 mei meld ik mij om 7.00 uur aan bij de secretaris van de Stichting Planbureau Suriname, mr. Sam Polanen.

Ik heb mij vaak gerealiseerd dat zonder dat telefoontje van Chas Mijnals ik nu zou behoren tot de groep van suri-Europeanen of suri-Wereldburgers – in ieder geval tot de ‘Surinamers’ in diaspora. Daar is niets mis mee, maar het volgende citaat van drs. Pretaap Radhakishun in het boek Wat doen we in Suriname? heeft mij altijd zeer aangesproken: Het is geen kunst om een leeuw te temmen als jij in Amsterdam zit en de leeuw in Suriname, maar je moet het lef hebben om … de leeuwenkooi binnen te stappen. Suriname leek mij in de afgelopen 40 jaar af en toe wel een leeuwenkooi, maar ik heb mij elke dag gelukkig gevoeld in dit, mijn land … met mijn mensen.
Terwijl men in 1981 geen job voor mij had ben ik sinds mijn terugkeer geen dag zonder werk geweest. Ook heb ik mij geen dag spookambtenaar hoeven te noemen.

Ik heb gestudeerd met een Nederlandse beurs en studietoelage, maar dat personen die toen met Surinaamse beurzen gestudeerd, hadden haast hetzelfde ondervonden als ik, zegt veel over de inborst van sommige bestuurders in ons land. Wederom werd bevestigd dat er tussen braindrain en brain waste slechts een dunne lijn loopt.
Ik blijf Chas Mijnals eeuwig dankbaar voor zijn interventie en Eddy Vervuurt voor zijn belangrijke bijdrage aan mijn repatriëring.

Hans Breeveld
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April