Een keeper die kon voetballen. Een atleet die in alle eenzaamheid van doel- en strafschopgebied zo goed mogelijk als teamspeler opereerde. Laatste man in de verdediging en allereerste in de opbouw van de aanval. Een doelman die met snelle uitworpen en slimme doeltrappen het wedstrijdtempo kon opvoeren. Die als het moest een penalty in de touwen joeg. Of al bij de middellijn een kansrijke uitbraak van de tegenstander wist te smoren.
Trainer Johan Cruyff liep met hem weg, diens collega’s en opvolgers waren niet altijd even enthousiast over zijn optredens. Want foutloos was hij niet. Hij liet weleens een bal uit zijn handen glippen, kon net even te lang aarzelen tussen uitkomen of afwachten of wist een enkele keer niet hoe hij een hoge bal moest inschatten. Daar was hij dan dagen, weken of nog langer kapot van. Want een spits mag een strafschop missen maar een keepersfout blijkt maar al te vaak fataal. Veel vaker pakte hij punten voor zijn team met weergaloze reddingen en onnavolgbare reflexen. Toch bleven zijn fouten hangen en voelde hij zich regelmatig alleen en onzeker op het voetbalveld.
Ik heb net zijn biografie gelezen: Menzo, het gevecht onder de lat, geschreven door freelance sportjournalist Mike van Damme. Een aanrader. De hoogte- en dieptepunten uit de carrière van Stanley Menzo komen voorbij. Winst van de Europa Cup II en de UEFA-cup met Ajax. Na het behalen van de eerste Europese beker ging hij zoals zo vaak op vakantie naar Suriname. Lekker tot rust komen en opladen voor het volgende seizoen. Wist hij veel dat hem op Zanderij een heldenontvangst te wachten stond.
Natuurlijk gaat het in de biografie ook over de nachtmerrie van de SLM-vlucht van 7 juni 1989 waarbij de meeste van zijn teamgenoten in het Kleurrijk Elftal omkwamen. Een dag later moest Menzo sommige van hen identificeren. Hij vierde landskampioenschappen met Ajax en later Lierse SK en speelde tussendoor ‘slechts’ zes interlands voor het Nederlands elftal. Misschien had hij af en toe van zich af moeten bijten. Had hij vaker voor zijn eigen kansen moeten gaan. Maar zo zit Menzo niet in elkaar. In alle opzichten bleef en blijft hij bescheiden.
Ook als een van de oprichters van de Suriprofs, de stichting waarvan hij ruim 15 jaar voorzitter was. Een van de doelstellingen was om het Surinaamse voetbal te ontwikkelen. Een nobel streven en sinds de jaren ’80 broodnodig. Maar probeer het maar eens als blaka bakra. Menzo was zich sterk bewust van zijn positie als buitenstaander, vertelde hij in een van onze eerste gesprekken: ‘In mijn geboorteland zit lang niet iedereen te wachten op onze adviezen. Dan is het al snel alsof je de buren komt vertellen hoe ze hun bankstel moeten neerzetten.’
Daarnaast vertelt in zijn biografie Menzo over de mensonterende spreekkoren die hij als zwarte doelman over zich heen kreeg tijdens uitwedstrijden. En over de trossen bananen die hij naar zijn hoofd kreeg. Hij was de allereerste voetballer die zich daar open en eerlijk over uitsprak. Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit. Want waar wedstrijden tegenwoordig bij zulke incidenten onherroepelijk worden gestaakt, ging iedereen destijds over tot de orde van de dag. Menzo kreeg zelfs het verwijt dat er iets mis was met zijn mentale weerbaarheid. Collega’s als Ruud Gullit en Frank Rijkaard konden het van zich af laten glijden maar die stonden nooit in hun eentje onder de lat.
Het ontroerendste deel van het boek is de passage dat Menzo heel voorzichtig iets van trots op zijn prestaties als sportman en als trainer durft toe te laten. Zo zit hij in nu eenmaal elkaar. Persoonlijk ben ik al trots op Stanley vanaf de allereerste keer dat hij bij Ajax op doel stond.
Diederik Samwel