Over de omvang van de overheidssector
09 Apr 2021, 11:37
foto


In het ingezonden stuk 'Verborgen werkloosheid in Suriname' doet de schrijver enkele voorstellen waarmee hij een oud probleem aan de orde stelt, maar dat niet is aangepakt: de omvang van de overheidssector. Hij beveelt een kleine efficiënte overheidssector aan, maar daar zitten enkele haken en ogen aan.

De omvang van de Surinaamse overheid werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw geschat op veertig procent van de beroepsbevolking. De kern van het probleem is dat de particuliere sector een gering vermogen heeft om de groei van de beroepsbevolking (arbeiders en kleine zelfstandigen) te absorberen. Daardoor kan de toename van de beroepsbevolking alleen in de overheidssector worden ondergebracht. Daarom berust de opvatting dat de overheid het overtollig, want niet-productief en kostbaar, personeel moet afstoten, op enkele misverstanden. Ten eerste is de efficiëntie van de overheid (denk aan de politie) anders dan die van particuliere bedrijven. Ten tweede is de productiviteit in de overheidssector lastig vast te stellen, wat overigens ook het geval is in verschillende segmenten van de particuliere dienstensector. Ten derde vooronderstelt het efficiëntie-criterium dat de bureaucratie van grote bedrijven beter functioneert dan de overheidsbureaucratie. Zelfs als dit laatste waar zou zijn, zijn er goede redenen om de afslanking van de overheid omzichtig te benaderen.

Want wanneer de overheid haar personeelsbestand gaat trimmen, neemt de binnenlandse koopkracht sterk af. Die vraaguitval zal gevolgen hebben voor kleinere bedrijven die, anders dan de grote bedrijven, van de binnenlandse markt afhankelijk zijn. We zitten dan in een spiraal: werkloosheid zal tot faillissementen leiden en die zullen een verdere marginalisering van de beroepsbevolking veroorzaken. Niet alleen economisch, maar ook sociaal: armoede, vroegtijdig schooluitval omdat kinderen moeten bijdragen aan het huishoudinkomen, wellicht stakingen die een maatschappelijke ravage kunnen aanrichten en dergelijke. Wat in de ‘trimgedachte’ niet naar voren komt is dat een grote overheid zowel qua inkomen van particuliere huishoudens en opdrachten aan bedrijven als qua maatschappelijke stabiliteit een pijler is van de samenleving. Ik zeg niet dat we dan de overheid maar zo moeten laten, maar wijs wel op andere kant van de medaille.

Mijn stellige indruk is dat er op de overheidsuitgaven aanzienlijk kan worden bezuinigd als het (meestal extra) salaris van spookambtenaren, politici, adviseurs en andere begunstigden, zou worden stopgezet. Dit extra inkomen genereert een zeer beperkt deel van de binnenlandse vraag; het gaat immers om de hogere regionen van de middenklasse en de elite die dit inkomen vooral aanwenden voor luxegoederen van buitenlandse herkomst. Bezuinigingen op de zogenoemde bestuurskosten zoals de beloning van parlementsleden en ministers, de bodyguards voor interessante figuren, dure aankopen van auto’s, de buitenlandse reizen met veel ambtenaren, de bestrijding van corruptie en dergelijke liggen ook voor de hand. Helaas hebben weinig regeringen de politieke moed en de daadkracht weten op te brengen om de groei van dit segment een halt toe te roepen.

De schrijver meent, samen met vele anderen, dat het overtollige deel van de bevolking na een sanering in de landbouw tewerkgesteld kan worden. Ik ben veel minder optimistisch over dit perspectief. Ten eerste heeft Suriname een recente geschiedenis van grootscheepse grondroof waardoor er weinig landbouwgrond over is gebleven. Ten tweede vereist het bouwrijp maken van landbouwgrond gigantische investeringen. Zelfs als die kunnen worden opgebracht, is – ten derde -  het aandeel van de loonkosten en de geïmporteerde inputs samen zo groot dat de nationaal toegevoegde waarde gering zal zijn. Ten vierde zal een dergelijke heroriëntatie een gigantische omscholing van de bevolking vereisen. Het gebrek aan lokale kennis, kunde en arbeidsdiscipline verklaart ook waarom Chinezen hun eigen personeel meenemen. En ten vijfde, ik moet nog zien dat grote aantallen stedelingen zich in de landbouw willen vestigen. Een dergelijke beweging is alleen in crisistijden te zien en is meestal van korte duur. Kortom, de absorptiecapaciteit van de landbouw in Suriname wordt sterk overschat.

Dus hoe verder met de overheidssector? Heel kort: ik zou beginnen met het verwijderen van het overtollige deel in de bovenlagen van de ambtenarij, omdat die operatie de minste negatieve economische gevolgen zal hebben. Een tweede stap zou kunnen zijn om cruciale publieke afdelingen, de vuilophaaldienst, de politie, de belastingdienst bijvoorbeeld, te upgraden. Daarmee zou de publieke functie meer in overeenstemming gebracht kunnen worden met de kosten. Een derde stap bestaat uit het vrijwillig laten omscholen van ambtenaren naar een ander beroep. En ten vierde zou een strak gemanaged natuurlijk personeelsverloop tot verlichting van de overheidsuitgaven kunnen leiden. De resultaten kunnen op korte termijn merkbaar zijn, maar het vereist visie, ruggengraat en daadkracht van een regering om dergelijke maatregelen te nemen.

Ruben Gowricharn
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May