De ongelukkige ‘verademing’ van Roy Khemradj
01 Feb 2021, 22:41
foto


“Waar wij in het Surinaamse boeksegment (in Nederland) overspoeld worden met uitgaven over het Nederlandse slavernijverleden in Suriname, vond ik het een verademing Miskend verleden – Hindostaanse boeren in Suriname 1880-1980 van Ruben Gowricharn te mogen lezen.”

Zo luidt de openingszin van de bespreking van bovengenoemd boek door collega-journalist Roy Khemradj. Een kwestie van vrije expressie en verwoording van een persoonlijke beleving (‘verademing’), maar feitelijk een ondeugdelijke openingszin. Er kan immers geen sprake zijn van ‘overspoeld worden’, aangezien het slavernij- en koloniaal verleden van Nederland sowieso een zwaar onderbelicht aspect is. Om maar niet te spreken van onder het tapijt geschoven.

Naderhand heeft Khemradj voor de nuance in zijn openingszin de woorden ‘in Nederland’ ingevoegd. (Vandaar dat wij ze tussen haakjes hebben geplaatst.) Maar daarmee is de feitelijke ondeugdelijkheid niet weggewerkt. Want zo groot is het ‘Surinaams boeksegment’ in Nederland nou ook weer niet. In dat licht is de ongelukkige ‘verademing’ van Khemradj enigszins begrijpelijk. Maar zij draagt vooral bij aan de misplaatste vergelijking tussen vier eeuwen slavernij en amper een eeuw ongedwongen contractarbeid, hoe zwaar de ontberingen, hoe groot ook de misleidingen en hoe onmenselijk ook de omstandigheden waren voor de contractarbeiders.

Het mag geen wedijver zijn wie van onze voorouders het meest hebben geleden of opgeofferd. Elk boek over de Surinaamse geschiedenis is welkom, want van ‘overspoeling’ zal voorlopig nog lang geen sprake zijn. En laten we elke aandacht voor de historische opofferingen van al onze voorouders toejuichen, zonder ze (onbedoeld) tegen elkaar weg te strepen. Want anders kunnen we fluiten naar de o zo gewenste Wan Pipel-gedachte. Met dit soort mank gaande vergelijkingen wordt deze gedachte ondergraven.

Nooit en te nimmer mag een subcultuur verheven worden die nakomelingen, van welke etnische of maatschappelijke groep dan ook, ermee confronteert dat hun verleden is uitverteld en voor de toekomst niet langer van belang is. In dit verband is het boek Miskend verleden – Hindoestaanse boeren in Suriname 1880-1980, een welkome aanvulling met nieuwe inzichten, op bestaande werken. De discussie tussen twee geschiedschrijvers, waar Khemradj naar verwijst, opent dan ook de weg voor meer onderzoek en publicatie. Dit geldt zeker ook voor het Nederlandse slavernij verleden in Suriname.

Suriname is overigens meer dan een optelsom van nazaten van tot slaaf gemaakten en contractarbeiders. Het zou pas een verademing zijn als we eens uitvoerig zouden lezen, hoe de voorouders van de oorspronkelijke bewoners van dit prachtige land gewelddadig zijn verdreven door Europeanen en deels (mede door overgebrachte infectieziekten) zijn uitgeroeid.

Het ontbreekt dus niet alleen het slavernijverleden en de periode van contractarbeiders aan degelijke geschiedkundige vastlegging en erkenning. Het wordt hoog tijd dat (geschied)schrijvers uit alle in Suriname gevestigde groepen, komen tot een gezamenlijke inspanning voor erkenning van ons gemeenschappelijke verleden. Wellicht dat daarmee inhoud kan worden gegeven aan onze dagelijks bezongen droom van: Wans’ ope tata komopo, wi mu’ seti kondre bun. Zo kunnen we ook zorgen voor de weerlegging van de boude stelling dat een land met verschillende etniciteiten, gedoemd is een ‘failed state’ te zijn.

Het is vooral ook aan vooraanstaande journalisten om vanuit hun invloedrijke positie daaraan volop mee te werken en – ondanks het volle recht van vrije meningsuiting – hun woorden zorgvuldig af te wegen.

Iwan Brave & Wilfred Leeuwin
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May