Op de website van de SVB is er niks te merken over vrouwenvoetbal. De pagina is compleet leeg.
Eind oktober heeft de nationale mannenselectie de trainingen
hervat. Ook zien we dat men druk bezig is
draagvlak te zoeken voor een warming-up toernooi om de mannen klaar te
stomen voor de nieuwe competitie. Op zich valt het toe te juichen dat
het bestuur eindelijk stappen zet om de bal weer aan het rollen te
krijgen in Suriname. Merkwaardig genoeg maakt de moederorganisatie geen
aanstalten om de vrouwencompetitie op te starten.
Deze ontwikkeling is
erg zorgwekkend, want uit de laatste internationale krachtmetingen is
gebleken dat het niveau niet is om over naar huis te schrijven. Er zou
dus juist een inhaalslag gemaakt moeten worden om damesvoetbal op een
acceptabel niveau te brengen. Een bezoek aan de website maakt duidelijk
dat de SVB gewoon niets doet aan vrouwenvoetbal. De pagina die daarover
zou moeten gaan, is nog steeds leeg, terwijl ik hier al eerder gewag van
maakte. Een vergelijking met de website van de Koninklijke Nederlandse
Voetbalbond (knvb), laat zien dat het wel degelijk anders kan. Deze
handelwijze van de bond toont de minachting van de moederorganisatie
naar dit deel van haar leden.
De website van de knvb geeft aan dat damesvoetbal in Nederland een waardige plaats inneemt.
Misschien is het
de hoogste tijd dat deze leden aandacht vragen voor de stiefmoederlijke
behandeling en met de moederorganisatie om de tafel gaan om deze
situatie te verbeteren. Als de SVB, ondanks financiële steun van de FIFA
niet in staat is de belangen van deze bijzondere groep te behartigen,
dan moet in het belang van de doelgroep ook hierover van gedachte worden
gewisseld. De financiële middelen die jaarlijks door de FIFA
beschikbaar worden gesteld moeten niet besteed worden aan
afvaardigingen, maar aan de ontwikkeling van de sport vanaf de basis
(grassroots). Deze ontwikkeling moet aan de hand van een lange termijn
ontwikkelingsplan geschieden. Voorts moet het programma een landelijk
karakter hebben. Eerder heb ik al aangegeven dat er een samenwerking
moet komen tussen het ministerie dat verantwoordelijk is voor het
sportbeleid en het ministerie van onderwijs om gebruikmakend van de
bestaande structuren, damesvoetbal te ontwikkelen.
Nu
is het nog makkelijker om een landelijke aanpak mogelijk te maken, want
regionale ontwikkeling en sport zitten onder een paraplu. Er hoeven
geen voetbalverenigingen opgericht te worden. In samenwerking met het
ministerie dat onderwijs in zijn portefeuille heeft, kan damesvoetbal
via de school ontwikkeld worden. Als elke school een vijf- of zevental
meisjes heeft - voor het geval het moeilijk gaat om elftallen op de been
te brengen- kunnen de basisvoetbalvaardigheden tijdens de lessen
lichamelijke opvoeding worden bijgebracht. Per ressort kan er een
competitie worden gehouden, waarna de verschillende ressortkampioenen
spelen om het districtskampioenschap. Tenslotte spelen de
districtskampioenen om het landskampioenschap.
Met deze aanpak wordt de
SVB heel wat organisatorische rompslomp uit handen genomen en kan zij
zich toeleggen op de materiaalvoorziening. Dit is een win-win situatie,
want er hoeven geen speciale coaches opgeleid te worden en de competitie
is de verantwoordelijkheid van de bestaande instituten (de betrokken
ministeries), terwijl de scholen niet zelf voor materiaal hoeven te
zorgen, hetgeen vaak een heikel punt is. Een ander voordeel is dat
meisjes in de middag niet uit huis hoeven om naar de training te gaan.
Alles gebeurt immers tijdens schooltijd.
Zolang de
huidige aanpak niet drastisch verandert, zullen afvaardigingen
weggegooid geld blijken te zijn. Het is de hoogste tijd om het roer om
te gooien, zodat de meisjes die van voetballen houden, volledig aan hun
trekken kunnen komen. De minachting vanuit de moederorganisatie moet nu
een halt worden toegeroepen.