Op
de Anton de Kom Universiteit van Suriname heb ik mogen meehelpen aan de
opzet van een masteropleiding
Social Development & Policy. De
masteropleiding is geaccrediteerd en er is een team van nationale en
internationale deskundigen - onder andere hoogleraren van de
University
of the West Indies (Trinidad),
University of Brasília (Brazilië), de
Vrije Universiteit Amsterdam, Universiteit van Amsterdam,
Rijksuniversiteit Groningen, Erasmus Universiteit Rotterdam en
Wageningen Universiteit (Nederland) – die naast onze eigen
wetenschappers betrokken zijn bij de opleiding. Tien van de docenten
(waarvan de meeste hoogleraren) zijn gepromoveerd en/of werken op de top
200 beste universiteiten in de wereld (van de meer dan 17.000
universiteiten wereldwijd).
Jammer dat in Suriname mensen vaak
niet 'op basis van kennis en kunde aan het roer' worden geplaatst, maar
door de politiek worden benoemd. Dit is ook de conclusie van dr.
Gobardhan-Rambocus die een grondige analyse heeft gemaakt van de
Surinaamse onderwijssituatie vanaf 1651 tot 2015. Dit geldt ook voor het
bestuur op onze universiteit. De oplossing hiervoor is dat er geen
politieke bemoeienis meer moet zijn op de AdeKUS en dat top talent
(zowel bestuurlijk als academisch) wordt aangesteld om leiding te geven
aan de AdeKUS of anders gezegd dat we het advies van dr.
Gobardhan-Rambocus gaan opvolgen en kiezen voor deskundigheid.
Goed HR-beleid vereistRecent
zien we weer dat een ondeskundig (politiek) bestuur maatregelen heeft
genomen die bij elke gerenommeerde universiteit in de wereld de
wenkbrauwen zou doen fronsen. Zo zijn we op de universiteit al jarenlang
bezig om een HR-beleid in te voeren. Daarvoor zijn er sinds mei 2018
uitgebreide concept functiebeschrijvingen opgesteld, waarvan die voor
hoogleraar (professor) terecht zeer uitgebreid was en 7 pagina’s telde.
Ik noem maar 1 aspect hieruit dat van wezens belang is voor iemand die
tot hoogleraar wil worden benoemd: 'ten minste 2
peer-reviews/publicaties per jaar'.
Met een goed HR-beleid krijg je
betere prestaties van jouw wetenschappers en tevens weet elke
wetenschapper wat hij/zij moet doen om carrière te maken. Onderzoek
heeft aangetoond dat de gemiddelde wetenschapper aan de AdeKUS amper 1
publicatie heeft per zeven jaar. Een hoogleraar behoort met kop en
schouders uit te steken boven de gemiddelde wetenschapper en dat doe je
via onderzoek en publicaties.
De functiebeschrijvingen volgens het
concept van 2018 voor alle rangen waren in lijn met wat internationaal
gangbaar is voor soortgelijke functies (en natuurlijk in context geplaatst
naar de Surinaamse situatie). In november 2019 heeft het
universiteitsbestuur echter besloten om een 'incidentele
bevorderingsronde' in te lassen. Tot grote verbazing van velen wijken de
bevorderingscriteria totaal af van de eerdere functiebeschrijvingen.
Van de 7 pagina’s die waren beschreven voor de post van 'hoogleraar'
zijn slechts twaalf regels overgebleven en zelfs die criteria zijn
slappe aftreksels van de oorspronkelijke functiebeschrijving. Om maar
eentje eruit te lichten 'naast het proefschrift tenminste 3 publicaties
of dienstverleningsrapporten'. Waar je dus in de oorspronkelijke
criteria gedurende jouw wetenschappelijke loopbaan 2 publicaties per
jaar zou moeten hebben (waardoor iemand die tot hoogleraar zou willen
worden benoemd gemiddeld al gauw minimaal 30 publicaties zou moeten
hebben, heb je nu maar 3 nodig en niet eens
peer reviewed). Voor de
benoeming tot lector is slechts 1 publicatie vereist. Hier is duidelijk
een ondeskundig bestuur bezig geweest met normverlaging en
vriendjespolitiek.
Degradatie status lector en hoogleraarOm
tegenwoordig te promoveren aan een redelijke universiteit moet je
minimaal 4 wetenschappelijke peer-review artikelen publiceren. Kortom
het is voor een groep die geaccommodeerd wordt door deze 'incidentele
bevorderingsronde' makkelijker om hoogleraar op onze universiteit te
worden dan om te promoveren. Inmiddels blijkt dat het huidig
universiteitsbestuur een groot aantal lectoren en hoogleraren heeft
benoemd, waarvan velen dus niet voldoen aan wat internationaal gangbaar
is of wat in de functiebeschrijving van 2018 staat. Het is gebruik dat
er een onafhankelijke speciale benoemingscommissie, waarin hoogleraren
zitting hebben, de voordrachten behoort te toetsen.
Dat is kennelijk
niet gebeurd en het universiteitsbestuur –waarvan de meeste leden nooit
een academisch artikel hebben gepubliceerd– is haar boekje ver te buiten
gegaan door zelf lectoren en hoogleraren te benoemen. De namen zijn ook
nooit bekend gemaakt aan de gemeenschap. Het gevolg zal zijn dat een
groot deel van de nieuwe lectoren en hoogleraren niet serieus genomen
zal worden door buitenlandse universiteiten. Wat voor zin hebben
accreditatie en kwaliteitsbewaking wanneer het bestuur bewust het niveau
van onze universiteit verlaagt? Het is te hopen dat de Minister van
Onderwijs, Wetenschap en Cultuur alsnog een integere benoemingscommissie
instelt om de voordrachten te toetsen aan internationale normen. Of dat
de onderwijscommissie van DNA een onderzoek instelt.
Jaïr Schalkwijk
(Opleidingscoördinator masteropleiding Social Development & Policy)