Aansprakelijkheid bij medische fouten
21 May 2017, 08:23
foto


In het onlangs verschenen nummer van het Surinaams Juristen Blad (SJB 2017 nr. 1) heeft Mr. Dr. Monique A. Veira, lector aan de Adekus, een artikel geschreven dat zowel voor juristen als medici belangwekkende informatie bevat.
Het artikel heeft als titel: Aansprakelijkheid bij medische fouten, nu en in de toekomst. De verruiming van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van het ziekenhuis in het concept Surinaams Burgerlijk Wetboek.
Dit wetboek was reeds in 2008 in concept gereed, maar is om verschillende redenen nooit behandeld in De Nationale Assemblee (DNA). De regering heeft recentelijk besloten het concept te laten actualiseren en daarna in gewijzigde vorm opnieuw bij DNA in te dienen. Het bedoelde wetsproduct zal hierna worden aangeduid als Ontwerp Nieuw Burgerlijk Wetboek (ONBW).

Veira begint haar artikel met te stellen dat in de Verenigde Staten (VS) jaarlijks tussen de 44.000 en 98.000 mensen overlijden ten gevolge van medische fouten en dat ongeveer één miljoen personen per jaar nodeloos medisch letsel oplopen. In de VS zijn medische fouten daardoor een belangrijkere doodsoorzaak dan verkeersongelukken. In Nederland wordt geschat dat er drie tot vijf keer zoveel mensen sterven als gevolg van medische fouten als aan verkeersongelukken. Cijfers over de situatie in Suriname waren niet voorhanden. De auteur merkt op dat dit met name te wijten is aan het ontbreken van jaarverslagen van het Medisch Tuchtcollege in ons land. Zij wijst er voorts op dat het genoemde college jarenlang inactief is geweest.

In haar artikel behandelt Veira de civielrechtelijke, de tuchtrechtelijke en de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de Surinaamse arts, indien deze een medische fout begaat. Vervolgens gaat zij in op de verruiming van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van het ziekenhuis bij invoering van de wetgeving m.b.t de geneeskundige behandelingsovereenkomst in het licht van het ONBW. Tenslotte geeft zij in haar artikel enkele conclusies en aanbevelingen.
Voor de definities van de kernbegrippen die zij in dit kader aan de orde stelt, verwijs ik naar het artikel zelf.

De arts-patiënt relatie wordt juridisch gezien als een overeenkomst tot het verrichten van enkele diensten. Deze overeenkomst wordt geregeerd door haar eigen bepalingen en voorwaarden die partijen met elkaar overeenkomen en bij gebrek aan deze door de gewoonte op dit stuk. Het is bij deze typische overeenkomst bijvoorbeeld geen gebruik dat de patiënt de bevoegdheid heeft om te bedingen dat hij/zij instructies aan de arts zal geven over de wijze waarop deze zijn prestatie moet nakomen.

De arts is geheel vrij om de patiënt op basis van gangbare medische inzichten te behandelen. De geneeskundige behandelingsovereenkomst brengt in het algemeen een inspanningsverplichting van de arts met zich mee en geen resultaatsverplichting. Dit betekent dat de behandeling geen genezing van de patiënt tot resultaat behoeft te hebben. Het enige wat de arts moet doen, is dat hij zijn werk verricht op de wijze waarop dit van een goede en zorgvuldige arts verwacht mag worden.
In de meeste landen is bijvoorbeeld permanente nascholing van artsen verplicht. Wanneer een arts dus niet op de hoogte zou zijn van nieuwe ontwikkelingen, die als bekend mogen worden verondersteld, zou hem onzorgvuldigheid kunnen worden verweten. Het is mij niet bekend of in Suriname de permanente nascholing voor artsen verplicht is gesteld.

De geldende professionele standaard is veelal terug te vinden in bestaande protocollen en richtlijnen voor bepaalde behandelingen. In Nederland heeft de Hoge Raad bepaald dat het ongemotiveerd afwijken van een bestaand protocol een toerekenbare tekortkoming oplevert.
In geval de arts de geneeskundige behandelingsovereenkomst niet volgens de geldende professionele standaard uitvoert, kan hij op verschillende manieren aansprakelijk gesteld worden:
1. op grond van het Burgerlijk Wetboek, de civielrechtelijke aansprakelijkheid.
Het civiele recht regelt algemeen gezegd de relaties tussen de burgers onderling.
2. op grond van de Wet Medisch Tuchtrecht 1944, de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid.
Het tuchtrecht geldt algemeen gezegd voor een bepaalde beroepsgroep.
3. op grond van het Surinaams Wetboek van Strafrecht, de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het strafrecht komt van overheidswege (justitie en politie) in werking als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd.
Al deze drie vormen van aansprakelijkheid worden door de auteur uitgebreid behandeld.

T.a.v. de civielrechtelijke aansprakelijkheid wijst Veira erop dat deze erop gericht is om na te gaan of de arts onrechtmatig (onzorgvuldig) naar de patiënt toe heeft gehandeld. De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de individuele arts kan ontstaan zowel voordat er een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen hem en de patiënt tot stand is gekomen, als nadat deze overeenkomst een feit geworden is. Er is sprake van een onrechtmatige daad wanneer een fout of nalatigheid van de arts tot gevolg heeft gehad dat de patiënt schade heeft geleden. Maar daarnaast moet er een oorzakelijk verband zijn tussen de fout of nalatigheid en de geleden schade. Het zelfbeschikkingsrecht en het recht op privacy van de patiënt verplichten de arts bijv. om steeds, behalve in noodsituaties, de toestemming van de patiënt te verkrijgen voor de behandeling.

De auteur wijst erop dat, (anders dan velen denken, CRJ), de maatregelen die door het Medisch Tuchtcollege worden opgelegd de aansprakelijkheid op grond van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht niet vermindert.
Een arts aan wie een tuchtstraf is opgelegd (bijv. berisping) kan dus daarnaast nog veroordeeld worden tot vergoeding van eventueel door de patiënt geleden schade. Maar voorts kan hij ook nog strafrechtelijk worden veroordeeld bijv. wegens dood door schuld. Bij mijn weten is dit laatste in Suriname overigens nooit gebeurd.
Overigens kan dit niet met zekerheid gezegd worden, omdat de tuchtrechtspraak in Suriname in principe achter gesloten deuren plaatsvindt en de uitspraken niet gepubliceerd worden.

Wat bij velen niet bekend is, is dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid van het ziekenhuis na invoering van het ONBW aanmerkelijk verruimd zal zijn. Indien er een onrechtmatig handelen in het ziekenhuis heeft plaatsgehad, kan niet alleen de individuele arts, maar ook het ziekenhuis direct aansprakelijk gesteld worden voor de geleden schade. De Memorie van Toelichting van het ONBW stelt dat het desbetreffende wetsartikel de strekking heeft de patiënt te hulp te komen door het ziekenhuis (hoofdelijk) mede aansprakelijk te stellen, ook als het zelf geen partij was bij de behandelingsovereenkomst.

Deze aansprakelijkheid kan niet door het ziekenhuis beperkt of uitgesloten worden. Verwachtbaar is dan ook dat alle ziekenhuizen na invoering van de nieuwe wetgeving een kostbare aansprakelijkheidsverzekering zullen moeten afsluiten.
Dit zal ook met zich meebrengen dat het kostenaspect in de medische zorg verhoogd zal worden. Veira merkt tenslotte op dat de verruiming van de civielrechtelijke aansprakelijkheid, zowel voort artsen als ziekenhuizen, er zeker toe zal leiden dat de kwaliteit van de dienstverlening aan de patiënt aanmerkelijk wordt verhoogd doordat duidelijkere richtlijnen voor de artsen opgesteld zullen moeten worden, en meer aandacht op hun professioneel handelen gericht zal zijn.

Carlo Jadnanansing
Paramaribo, 20 mei 2017.
Advertenties

Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April