Column: Interland
12 Mar 2011, 10:30
foto


Tijdens het volkslied de handen op de rug en zo vriendelijk en ontspannen mogelijk naar het publiek kijken. Ook weer niet breeduit gaan grijnzen; het gaat wel om een plechtig moment tenslotte. Op de tribune is iedereen gaan staan en houdt men petten en hoeden eerbiedig voor de borst. Ondertussen de dijen en enkels een beetje losgooien.

Onwillekeurig gaan de gedachten uit naar een WK-wedstrijd. De camera pent langs de spelers die stuk voor stuk close in beeld komen. Zo krijgen we in de huiskamer te zien wie zich ’s ochtends heeft geschoren, welke spelers nerveus kauwgom kauwen en wie het bestaat om mee te zingen. Meestal zijn dat routiniers met meer dan vijftig interlands in de benen die in de loop der jaren zowaar wat tekstvaster zijn geworden. Zal ik zelf meezingen? Beter van niet. Zo muzikaal ben ik niet en stel je voor dat de camera ook het geluid opneemt. Ook zit er altijd een grapjas tussen die een guitige knipoog probeert of zijn lippen tot een intiem bedoeld kusje tuit. Derderangsacteurs zijn dat. Dezelfde spelers die straks hun tegenstander aan een gele kaart helpen of penalty’s gaan versieren.

De laatste zin van de nationale hymne wordt naar goed gebruik wel meegebruld in het stadion: wi sa feti gi Sranan. Logisch, dat klinkt zo vlak voor een voetbalwedstrijd lekker strijdlustig. Het mag dan een echte interland zijn, voor het gemak houden we het vandaag op één volkslied. De tegenstander komt uit het buitenland maar de meeste jongens zijn terug op hun geboortegrond of in elk geval die van hun ouders. Goed beschouwd ben ik als bakra waarschijnlijk de enige echte buitenlander op het veld.

Dan handjes schudden en tossen. Foto’s van de complete selectie met staf en officials. De delegatie van tegenstander FC Amor blijkt uit zeker dertig man te bestaan waarbij een paar begeleiders vreemd genoeg gekleed gaan in Feyenoord-outfit. Ik doe net of ik niets gezien heb en trek nog een paar felle sprintjes om zeker te weten dat alle spieren op de juiste spanning staan. Vervolgens krijgen we de aftrap die logischerwijs aan de hoofdsponsor wordt overgelaten. Zo’n man moet je van begin af aan alle mogelijk eer bewijzen: in whisky drenken, laten begeleiden door minstens twee lieftallige gastvrouwen en om de haverklap kennis laten maken met andere vips of wannabe-vips. Hij gooit er een slap puntertje uit dat maar net buiten de middencirkel eindigt. Dan gaan we echt aftrappen. Persoonlijk maak ik dat mee vanuit de dugout. Inderdaad, vind ik zelf ook nogal sneu maar het is even niet anders; had ik maar wat vaker moeten trainen de laatste weken. En met het benaderen van de pers voor deze interland verdien ik heus geen basisplaats.

De wedstrijd begint aftastend. Van de gasten uit Holland valt dat wel te begrijpen; die zijn twee dagen terug ingevlogen en moeten nog wennen aan de omstandigheden. Ook aan de Surinaamse veteranenregels trouwens want ze gaan de duels in alsof ze in de Rotterdamse afdeling staan te spelen. Verbaal zijn ze ook niet verkeerd: het is lang geleden dat ik zo vaak “hè scheidsie” heb horen schreeuwen op een voetbalveld. En ik krijg niet de indruk dat ze de beste man netjes een vraag willen stellen.

De thuisploeg, de veteranen van FCS Nacional, neemt geleidelijk het initiatief en loopt soepel uit naar een 3-0 voorsprong. Dan een onberispelijk genomen vrije trap in de kruising en we gaan rusten met een 3-1 stand op het bord. Alle aanleiding om te wisselen en jawel, na tien minuten draaft de gretige bakra het veld in als rechtermiddenvelder. Het eerste balcontact gaat nog behoorlijk mis maar even later zet hij zelf een aanval op om die met een bekeken schuiver in de verste benedenhoek af te ronden: 4-1. De ruime voorsprong werkt evenwel de nodige nonchalance in de hand. Feyenoord Rotterdam gaat er nog eens flink tegenaan en komt terug tot 4-3. Dan fluit “scheidsie” voor het laatst.

Nu kan het feest pas echt beginnen. Koude djogo’s in de kleedkamer, baden en dan tafels sjouwen. Koelboxen in slagorde, kleine koelers met crushed ice op tafel terwijl vanuit de kantine ook de rest van de catering op stoom begint te raken. En die Feyenoorders blijken uiteindelijk reuze aardige gasten. Voor de zekerheid begin ik niet over mijn geboorteplaats en laat ik ook de huidige stand in de eredivisie buiten beschouwing, maar al snel zit ik in geanimeerd gesprek over remigreren, Wilders, Bouta en de kwaliteit van bara’s en pepers. FC Amor speelt de komende dagen nog vier interlands en ik verzeker hen dat ze die allemaal gaan winnen. Koud twee dagen in Suriname en dan zo terugkomen tot 4-3; petje af hoor. Maar dat doelpunt in een interland tegen Feyenoord; dat nemen ze mij niet meer af.

Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April
Tuesday 16 April