Ingezonden: Amnestie, Normen & Gerechtigheid
28 Mar 2012, 09:00
foto
Indieners initiatiefvoorstel (links) in gesprek met de CLO, onder leiding van Ronald Hooghart (midden).


Recentelijk is een groep van parlementariërs met het voorstel gekomen om amnestie te verlenen voor strafbare handelingen, waaronder de foltering van en moord op 15 personen in Suriname in december 1982. Dit houdt onder andere in dat de daders niet gestraft zullen worden voor de ernstige strafbare handelingen die zij hebben gepleegd. Een belangrijke vraag die daarbij gesteld kan worden is als dit wel in het belang is van onze samenleving. Ik geloof dat het niet in ons belang is om de daders vrijuit te laten gaan.

Het geven van een straf is een manier om normen te bewerkstelligen en te handhaven en is bestemd voor degenen die deze normen zich niet eigen hebben gemaakt. Het geven van een bepaalde straf is ook een manier om duidelijk te maken aan een ieder hoe ernstig een bepaalde verkeerde handeling genomen moet worden en dat die niet vergoelijkt mag worden. Je kan de ernst niet maatschappelijk verhullen en je komt er niet vanaf met een welgemeende verontschuldiging, zoals in het geval waarbij een persoon per ongeluk iemand omver loopt op straat.

Ik heb in de afgelopen week met verbazing geluisterd naar personen die zonder schaamte zeggen dat er teveel aandacht is voor deze strafbare handelingen. Laten we het hebben over de ontwikkeling van ons land wordt er luidkeels geschreeuwd vanuit een hoek. Dit loopt zelfs als rode draad door de memorie van toelichting van het wetsvoorstel. Laten we het hebben over de goudzoekers op Brownsberg of over de anticorruptie-wet wordt er geopperd uit een andere hoek. Het jeugdparlement, het oefencircuit voor toekomstige politici, wil het niet eens hebben over het wetsvoorstel, maar over de schoolles die kinderen zullen missen door de vergadering van de Bond van Leraren. Zij mogen voor mij part stilzwijgend in hun hoek blijven als straf. Je mag er weer uit als je een standpunt over het wetsvoorstel wilt verkondigen.

Het wetsvoorstel en de gedane uitspraken bagatelliseren de ernst van de strafbare handelingen en voeden een cultuur van gedogen en acceptatie van misstanden in deze samenleving. Enkele nabestaanden hebben de stap genomen om de daders juridisch te laten vervolgen en om gerechtigheid te zoeken en nu wordt hun schaamteloos verteld dat het maar afgelopen moet zijn daarmee. Daarbij heb je zelfs verdachten gehad die niet kwamen opdagen en er gekscherend verwezen wordt naar dat ‘8-decemberding’. Al dit is een onrecht tegenover de nabestaanden van de slachtoffers. Men erkent niet het leed van deze nabestaanden, wenst niet bij te dragen aan hun verlangen naar gerechtigheid en ondermijnt de bewerkstelliging en handhaving van normen in onze samenleving. Het wordt tijd dat deze mensen daarop gewezen worden en zij tot inkeer komen.

G.N.Purperhart
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May