Moestadja voor evaluatie wet geldelijke voorziening DNA-leden
03 Feb 2012, 08:00
foto


Minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken zegt niet ongevoelig te zijn voor het evalueren en aanpassen van de wet ‘geldelijke voorzieningen voor leden en gewezen leden van De Nationale Assemblee’. Volgens hem zijn er in het wetgevende college al inzichten die aangeven dat een aanpassing van deze wet gewenst is.

De bewindsman wijst erop dat op basis van de wet, de leden en gewezen leden in aanmerking komen voor pensioen. In het college is eerder gediscussieerd hierover. Sommige leden, onder wie Sheilendra Girjasing (Nieuw Front/VHP), vinden het niet kunnen dat leden en gewezen leden, die al een ruim inkomen genieten, zonder bij te dragen aan het pensioenfonds in aanmerking komen voor een uitkering.

Onduidelijk
Moestadja legt uit dat de wet geldelijke voorziening voor het parlement, is gebaseerd op de artikel 86 van de grondwet. Hoewel pensioenen en ontvangsten over het algemeen voorafgegaan worden aan het betalen van een premie, staat in de wet niet vermeld dat parlementariërs een pensioenbijdrage moeten leveren. Er wordt slechts gesproken over het ontstaan en beëindigen van het recht op pensioen. Het is van toepassing op leden, gewezen leden weduwe en weduwnaars.

De minister zegt dat wet uitgaat van premievrije pensioenen. Dit houdt in dat de werkgever alle pensioenpremies voor zijn rekening neemt. “Helaas komt dit niet tot uiting in de memorie van toelichting in deze wet. In feite wordt er dus wel premie betaald, zij het niet door de assembleeleden maar door de werkgever, in dit geval de staat Suriname”, zegt de minister.
Moestadja merkt op dat ook voor leden van de toenmalige Staten van Suriname in 1965 een landsverordening is geslagen om het pensioen te regelen. De huidige wet verschilt heel weinig met die van 1965.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May