Met de inwerkingtreding van de Wet Nationaal Woningbouwfonds (S.B. 2019 no. 142) per 10 december 2025 en een eerste storting van SRD 20 miljoen, heeft de regering het Nationaal Woningbouwfonds formeel gelanceerd. President Jennifer Simons bekrachtigde het fonds via een presidentiële resolutie die dezelfde dag in het Staatsblad verscheen (S.B. 2025 no. 141).

Het fonds vormt vanaf nu het centrale financiële instrument van de overheid voor betaalbare woningbouw, renovatieprogramma’s en duurzame huisvestingsprojecten. De regering ziet dit als een van haar belangrijkste structurele investeringen in sociale ontwikkeling.

Wettelijke basis uit 2019 eindelijk geactiveerd
Hoewel de wet al op 21 november 2019 door De Nationale Assemblée was goedgekeurd, werd deze nu pas in werking gesteld. Daarmee krijgt Suriname eindelijk een gecentraliseerd en duurzaam financieringsmechanisme voor de woningsector.

De wet regelt onder meer:
● de instelling en governance van het Nationaal Woningbouwfonds;
● de bundeling van publieke en private middelen;
● mogelijkheden voor langetermijnfinanciering van woningbouwprojecten;
● transparante regels voor beheer, besteding en verantwoording.

Eerste storting en meerjarenaanpak
De eerste inleg van SRD 20 miljoen dient als startkapitaal voor een meerjarenprogramma dat in 2026 wordt aangevuld met een tweede, grotere storting. Daarmee wil de regering het woningbouwbeleid nieuw leven inblazen en de toegang tot betaalbare en kwalitatief goede woningen vergroten.

Het fonds moet daarnaast renovatie van verouderde woonvoorzieningen mogelijk maken en gericht bijdragen aan leefbaarheid in kwetsbare wijken.

Uitvoering bij Financiën & Planning en SoZaVo
De uitvoering van de wet is opgedragen aan de minister van Financiën & Planning en de minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting. Zij zijn verantwoordelijk voor het operationeel maken van het fonds, het opstellen van uitvoeringsregelingen en toezicht op transparante besteding.

Met de formalisatie van het fonds zet de regering een belangrijke stap in het moderniseren van het huisvestingsbeleid. In een periode waarin betaalbare woningen schaars zijn en renovatiebehoeften toenemen, moet het fonds dienen als een structureel en langdurig investeringsmechanisme.