Nieuwe nationale structuren voor milieu
15 Jan 2012, 05:00
foto
Josee Artist (bureau VIDS), minister Ginmardo Kromosoeto en Cor Pigot. (Foto: Projekta)


Minister Ginmardo Kromosoeto (Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu) zegt dat Suriname een duidelijk standpunt heeft over de te nemen stappen na de Durban klimaattop. Er komen nieuwe nationale structuren voor milieu. Suriname was met met een uitgesproken mening naar de klimaattop die van 28 november tot 9 december in Zuid-Afrika is gehouden.

Tijdens de door Projekta georganiseerde post-Durbanpaneldiscussie, op vrijdagavond in de Leaders Group Conference Room, deelden minister Kromosoeto en Josee Artist van het Bureau van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) hun ervaringen en lessen uit de Durban klimaattop en gaven aan hoe volgens hen het verder zou moeten. Cor Pigot, milieu consultant, gaf zijn reactie hierop. Hij riep op tot een betere nationale voorbereiding en dialoog.

Nationale structuren
Na de Durban klimaattop heeft ATM een evaluatie gepleegd en stappen genomen om te komen tot het stroomlijnen van de nationale standpuntbepaling. Het belang van het opzetten van een directoraat van Milieu is benadrukt, dat de nationale lead zal nemen in de onderhandelingen in het vervolg. In een vergadering van de raad van ministers op 12 januari, is ook een nieuwe onderraad ingesteld, bestaande uit de ministeries van ATM, Regionale Ontwikkeling, Grond- en Bosbeheer (RGB), Buitenlandse Zaken, en Financiën, samen met de Centrale Bank, de vicepresident en de president.

De Climate Compatible Development Agency (CCDA), die voorheen onder het kabinet van de president viel, komt nu ook onder deze onderraad te vallen. Veel personen uit het publiek maakten zich zorgen over de positie en juridische opzet van dit orgaan, naast andere organen als het Nimos en de Nationale Milieuraad die tot nu toe ook niet onder ATM vielen.

Duidelijke doelen

Op de Durban conferentie werd onder andere overeenstemming bereikt over een nieuwe commitment-periode voor het Kyoto Protocol, en werd een Green Climate Fund ingesteld. Kromosoeto gaf aan dat Suriname met een duidelijk standpunt naar de conferentie is gegaan, namelijk die van de Alliance of Small Island States en andere ontwikkelingslanden, die stellen dat zij ook recht hebben op ontwikkeling, maar dit niet ten koste moet gaan van de mensheid. Ook was het standpunt dat de afspraken over financiering die waren gemaakt bij de vorige top in Cancun, verder uitgediept moesten worden.

De strategie van de delegatie was om te proberen om in zoveel als mogelijk commissies te zitten en bilaterale meetings bij te wonen. Verder was er een campagne voor de positionering van ons land als ‘Groen Suriname’, een land met veel waarde aan carbon credits en schoon drinkwater. Net zoals vorige klimaattops, bleek het bij deze ook bijna onmogelijk om consensus te bereiken, waardoor er weinig concrete uitkomsten zijn.

Civil society
Josee Artist van het bureau van de VIDS was met ondersteuning van de Women’s Environmental and Development Organization (WEDO) ook aanwezig bij de klimaattop, waar ze deelnam aan de civil society activiteiten, zoals de Gender Caucus en de Indigenous Peoples Caucus. Haar focus was op de onderhandelingen voor de zogeheten REDD+ en ‘safeguards’ (veiligheidsmechanismen die in het proces worden ingebouwd).

De strategie van de Gender Caucus was gericht op het opnemen van teksten over vrouwen en kinderen in de documenten die door de deelnemende landen worden geschreven. Daarin zijn zij redelijk geslaagd. Voor de Indigenous Peoples Caucus, was de lobby gericht op het doen opnemen van teksten over de UN Verklaring van Rechten van Inheemse Volkeren, en van de principes van Free, Prior and Informed Consent (FPIC).

Samenwerking en dialoog
Cor Pigot riep op tot een betere nationale voorbereiding en nationaal dialoog. Suriname moet goed onderzoek doen naar de waarde van ons milieu, zoals bossen en schoon drinkwater. Daarnaast moeten onze technische deskundigen zoveel als mogelijk in de technische werkgroepen zitten. Er moet een duidelijk nationaal dialoogproces zijn voor de voorbereiding van onderhandeling. Ook moeten wij zorgen voor zo weinig mogelijk ruis in onze boodschap en onderhandelingspositie naar buiten.

Zowel Pigot als personen uit het publiek pleitten voor meer duurzaamheid in het dialoog over milieu. Er moet gebruik gemaakt worden van bestaande instituten, en van personen die in het verleden ook hebben deelgenomen aan klimaatonderhandelingen, om geen verlies van capaciteit te hebben. Projekta pleitte te wederom voor meer aandacht voor en systematiek in het opzetten en uitvoeren van participatie en dialoogprocessen; terwijl diverse anderen, zoals DNA-lid Hugo Jabini, zich sterk maakten voor breder algemeen bewustzijn over klimaatverandering, om zo de nationale discussie te voeden.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May