Ouders van Aashna Kanhai overhandigen een enveloppe aan de schoolleider.
Enkele weken geleden hoorde ik pa en ma een gesprek voeren over de Openbare School Maretraite, waar hun drie kinderen op school hebben gezeten en nu ook de kleinkinderen. Ik kan mij de inschrijving niet meer herinneren, maar ik weet nog dat mijn ouders moeite hebben moeten doen om de schoolleiding te overtuigen ons in te schrijven.

Juffrouw Moi Thuk Chung van de hoge Fröbel was streng en proper en gaf me altijd een 10 voor babbelen. Mijn jongere broer had het met juffrouw Altenberg beter, dacht ik; zij was moederlijk en iets ouder. In de rij lopen naar de vlaggenparade in het midden van het schoolerf bracht ons langs de hogere klassen, waar leerlingen in uniform zaten: een crèmekleurig hemd met donkerblauwe spikkels en een donkerblauwe overgooier of lange broek.

De eerste klassen zijn het dichtst bij de poort en de daaropvolgende netjes in een rij naar achteren, zodat je letterlijk, na een L gemaakt te hebben, slaagde van de zesde klas aan het andere eind van het gebouw. In de pauze was Bolle Vrouw volop doende puntbroodjes te verkopen en in de tweede pauze kwam een tante die ouderwetse kokoskoek, zuurgoed en ijsco verkocht. Veel kochten mijn broer en ik niet, want onze ouders gaven brood mee en ze moesten op hun centjes letten, want beiden waren middenklassers - maar dan de echte, die niet zoals tegenwoordig armoedzaaiers lijken.

Het waren de woelige jaren tachtig, toen we een waarachtige moestuin aanlegden op school, en de tuin van de O.S. Maretraite gaf regelmatig groentewaar dat meegenomen mocht worden door de leerlingen. Met de Jeugd Tandverzorging, die gehuisvest was - en nog steeds is - op het terrein van de school, waren tandenpoetsen en gebitsgezondheid ook een deel van het curriculum. We leerden hoe te poetsen met een demonstratietandenborstel die soms langer was dan de leerling zelf.

Het was de tijd van juffrouw Abhelakh, juffrouw Dest, juffrouw Sadhoeram, juffrouw Cheng, die vlakbij woonde, en andere juffen die hun vak met plezier uitoefenden, zich voorbeeldig gedroegen en ons vooral discipline bijbrachten. Het draad aan de ramen van de lokalen gaf goede ventilatie op de eenvoudig ingerichte school.

Eigenlijk ging de tijd veel te snel. Op een dag kwam een televisieploeg van de STVS langs bij ons in de vijfde klas. Ik mocht vertellen wat ik wilde worden. We kregen verkeersles van een politieman die één keer per week langskwam. Soms werd ik jaloers op de medeleerlingen die als verkeersbrigadiertjes eerder mochten stoppen om op het zebrapad voor het schoolgebouw mee te helpen bij het oversteken.

De halve tonnen die als afvalbakken waren geplaatst, zal ik nooit vergeten. Ik zat in de zesde klas en maakte een verkeerde stap, viel met mijn rug in de ton met inhoud, bleef ongedeerd en werd voor de rest van dat jaar geplaagd door mijn klasgenoten. Diezelfde klasgenoten met wie ik voor het eerst op Bon Jovi’s Shot Through the Heart swingde, want wij konden op deze school onszelf zijn, samen feesten en samen leren, maar ook solidariteit tonen wanneer iemand in de klas een sterfgeval had of gewoon ziek was.

Brengen we nog bloemen voor de jarige in de klas? De nostalgie keert soms terug wanneer ik onverwachts een klasgenoot ontmoet en we herinneringen uitwisselen aan de schooltijd, of wanneer ik langs de school rijd en me afvraag hoe het er nu is.

Terug naar mijn ouders in het nu, die zich klaarmaakten om de school een bezoekje te brengen voor het overhandigen van een envelop met bescheiden inhoud aan het schoolhoofd, juffrouw Makdoembaks, die net als haar voorgangers met het onderwijzersteam hard werkt voor de school die dit jaar 65 jaar bestaat.

De muren van de school waren aan reparatie toe en, volgens pa en ma, moest dat in de vakantie gebeuren. Dus werd een aannemer gemobiliseerd, die gelukkig vóór 1 oktober jl. het werk opleverde. Een gebaar van dankbaarheid, want dit gezin heeft drie trotse alumni van deze school, waar educatie en ontwikkeling gelukkig nog steeds hand in hand gaan.

Aashna Kanhai