Onlangs, tijdens de installatie van nieuwe advocaten-stagiairs, spraken de president van het Hof van Justitie en de procureur-generaal duidelijke woorden uit die nog even nagalmen: “Niemand staat boven de wet.” Deze uitspraak is niet slechts symbolisch, maar een juridisch fundament en moreel kompas dat de kern vormt van onze rechtsstaat. Het is de basis voor vertrouwen in justitie en daarmee ook een expliciete oproep aan alle rechtshandhavers, waaronder het Openbaar Ministerie (OM), om dit principe onvoorwaardelijk te respecteren en te belichamen.


Echter, recente berichtgeving roept de vraag op of het OM diezelfde standaard in de praktijk volledig naleeft. Er is zorg geuit over inconsistenties, gebrek aan transparantie en selectieve rechtshandhaving in verschillende gevallen, hetgeen een schril contrast vormt met de geëiste rechtsgelijkheid.

De dubbele rol van het Openbaar Ministerie: juridische plicht en maatschappelijke macht
Het OM heeft de zware taak om het recht te handhaven en tegelijkertijd de samenleving te dienen. Vanuit juridisch perspectief moet het binnen het kader van de wet functioneren, onpartijdig en transparant opereren. Moreel gezien mag het OM geen uitzonderingen maken ten gunste van invloedrijke personen of partijen, omdat dit het vertrouwen en de legitimiteit van de rechtsstaat aantast.

Hier komt een essentiële dimensie naar voren die door de discipline van de kritische criminologie wordt belicht: rechtshandhaving is niet neutraal. Zij vindt plaats binnen bestaande sociale machtsstructuren waarin ongelijkheid en politieke belangen een rol spelen. Kritische criminologen wijzen erop dat het OM als instituut kan bijdragen aan het in stand houden van ongelijkheden wanneer het selectief optreedt en onvoldoende kritisch naar zichzelf kijkt. De kritische criminologie kan een noodzakelijke spiegel zijn voor het OM.

Deze academische discipline benadrukt dat het OM als rechtshandhaver ook een machtige maatschappelijke actor is, die onderhevig is aan en medeverantwoordelijk is voor maatschappelijke machtsverhoudingen. De recente signalen van ongelijke behandeling en gebrek aan transparantie dienen dan ook niet slechts als incidenten te worden gezien, maar als symptomen van meer fundamentele institutionele uitdagingen.

Kritische criminologen pleiten ervoor dat het OM zich opent voor deze kritische reflecties – niet als aanval, maar als kans om het systeem eerlijker en effectiever te maken. Transparantie, open dialoog en betrokkenheid van diverse maatschappelijke stemmen kunnen het OM helpen de kloof tussen ideaal en praktijk te dichten.

Het principe “niemand staat boven de wet” is essentieel om sociale cohesie en gerechtigheid te waarborgen. Wantrouwen jegens het OM en andere rechtshandhavingsinstanties zaait verdeeldheid en ondermijnt de democratische rechtsorde. Zeker in een tijd waarin de installatie van nieuwe advocaten weer hoop geeft op rechtvaardige vertegenwoordiging, mag deze hoop niet worden ondermijnd door institutionele tekortkomingen.

Zoals ook de procureur-generaal en de president van het Hof aangaven aan de jonge advocaten: de kracht van de rechtsstaat ligt in integriteit, onpartijdigheid en dienstbaarheid aan het recht en de samenleving. Dat geldt, meer dan ooit, ook voor het OM zelf.

Meerwaarde van kritische criminologie voor het OM
Vanuit de discipline van de kritische criminologie kan dit onder meer bijdragen aan:
- zorgvuldige evaluatie en, indien nodig, aanpassing van interne procedures om willekeur en dubbele standaarden te elimineren;
- versterking van transparantie en verantwoordingsplichten richting samenleving en controle-instanties;
- het bevorderen van een cultuur van ethische bewustwording en kritisch zelfonderzoek binnen de organisatie;
- actieve dialoog met maatschappelijke groepen, wetenschappers en juristen om diverse perspectieven op rechtvaardigheid mee te nemen.

De geuite verwachtingen bij de installatie van nieuwe advocaten-stagiairs zijn een oproep aan de gehele juridische sector om het recht in ere te houden. Het OM staat daarbij niet automatisch buiten schot. Integendeel, het moet zichzelf kritisch de maat nemen en bereid zijn te leren van maatschappelijke en academische kritieken.

Zonder die kritische zelfreflectie blijft de paradox bestaan dat een instelling die het recht vertegenwoordigt, zichzelf boven de wet kan plaatsen. Dit ondermijnt niet alleen de rechtsstaat, maar ook het bredere morele en sociale weefsel van onze samenleving.

Alle juridische professionals – van aanklagers tot advocaten, van rechters tot onderzoekers – dragen daarmee gezamenlijk de verantwoordelijkheid om van “niemand staat boven de wet” meer te maken dan een mantra: een dagelijkse praktijk, eerlijk en onvoorwaardelijk voor iedereen, zonder uitzondering.

Colvin Overdiep
Criminoloog