De okers en het zaad van de democratische rechtsstaat
In de publieke discussie rond de samenstelling van het kabinet Simons-Rusland zijn er vaak stemmen opgegaan om bij de invulling te kiezen voor deskundige technocraten zonder politieke achtergrond. Bijna een maand later is men ook bij elke andere in te vullen publieke hoofdfunctie er van overtuigd dat een technocraat de voorkeur verdient boven een politicus. Het klinkt aantrekkelijk: een groep capabele, eerlijke experts die het land uit de crisis trekken, zonder last van partijpolitiek. Maar dit ideaalbeeld gaat voorbij aan de fundamenten van onze staatsinrichting en de grenzen van de wet. Een regering kan in Suriname namelijk niet zomaar los functioneren van het politieke systeem als daar geen dringende of onvermijdelijke reden toe is. En dat is maar goed ook, want een volledig politiek onafhankelijk zakenkabinet dat geen rekening houdt met de verkiezingsuitslag zou het fundament onder onze democratie wegslaan: het recht van het volk om mee te beslissen wie het land bestuurt. Er zijn daarom geen bepalingen in de Surinaamse Grondwet die de president toestaan een volledig technocratisch kabinet te vormen zonder politieke representatie.
Natuurlijk moet het bestuur zuiver zijn. Maar dat betekent niet dat elke politicus die ook maar enigszins ergens van verdacht wordt ongeschikt is. In een rechtsstaat geldt de onschuldpresumptie: iemand is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Als we zouden besluiten om elke persoon van wie in de media of op sociale media twijfels worden geuit, uit te sluiten van het openbaar bestuur, dan zouden we uiteindelijk niemand meer overhouden. Want in de politiek zijn verdachtmakingen soms ook een instrument om tegenstanders uit te schakelen.
Integriteit is dus essentieel, maar moet worden beoordeeld op basis van feiten en juridische toetsing, niet op basis van vermoedens of sentimenten. De Grondwet en internationale verdragen beschermen burgers, daaronder ook politici, tegen willekeur. Met bestuurlijke zuivering zonder bewijs begeven we ons op glad ijs.
Een zakenkabinet zou ongetwijfeld leiden tot meer rationele besluitvorming. Deskundigen zijn vaak beter toegerust om complexe problemen op te lossen. Maar een puur rationeel bestuur zonder democratisch draagvlak is ook riskant. Het schept afstand tussen burger en bestuur. Als mensen zich niet herkennen in hun leiders omdat die niet door of namens hen zijn gekozen verliezen ze het vertrouwen in het systeem. Dan wordt beleid iets wat "anderen" over hen beslissen, zonder dat ze daar zelf invloed op hebben gehad. Bovendien is politiek méér dan efficiëntie. Het gaat ook om waarden, belangenafweging en maatschappelijke verbinding. Die dimensies horen thuis in het parlementaire proces en in de politieke keuze voor ministers. Daardoor heeft het beleid draagvlak en legitimiteit.
Ook internationaal wordt een regering niet alleen beoordeeld op deskundigheid, maar ook op representativiteit. Of het nu gaat om de Verenigde Naties, de Organisatie van Amerikaanse Staten of internationale financiële instellingen: een regering moet de uitdrukking zijn van de wil van het volk. Een zakenkabinet zonder politieke basis roept internationaal vragen op. Wie vertegenwoordigt het volk? Wie heeft de macht gegeven? En hoe lang is die macht houdbaar zonder verkiezingsmandaat? Een regering die capabel is, maar geen herkenbare verbinding met het volk heeft, wordt al snel gezien als technocratisch elite clubje. Dat schaadt het vertrouwen van internationale partners in onze democratische instellingen.
Suriname heeft dus niet een kabinetsmodel nodig dat kiest voor democratie óf deskundigheid, maar een bestuurscultuur die beide in balans brengt. Een evenwichtige regering waarin politieke vertegenwoordigers worden versterkt met technische expertise. Een model waarin partijen verantwoordelijkheid nemen voor zuivere benoemingen, en waarbij de samenleving kritisch blijft maar ook rechtsstatelijk blijft denken. We komen niet vooruit door het uitsluiten van politieke participatie, maar door het verbeteren van de manier waarop politiek functioneert. Transparantie, verantwoording en controle zijn daarbij de sleutelwoorden; niet technocratische afzondering.
In onze jonge Surinaamse democratie is het verleidelijk om bij teleurstelling te grijpen naar alternatieven die op het eerste gezicht aantrekkelijk lijken. Maar laten we oppassen met oplossingen die onze democratische basis ondermijnen. Het is niet realistisch, niet wenselijk, en uiteindelijk zelfs gevaarlijk om het volksmandaat opzij te zetten voor een schijn van zuiverheid.
Jim A. Yard
bestuurskundige/wetgevingsjurist
Vandaag
Gisteren
- 120 kinderen tonen kunstwerken bij Nola Hatterman Art Academy
- Kinderen brengen erfgoed tot leven in miniatuurproject
- President Simons vertrokken naar New York
- Europese luchthavens getroffen door cyberaanval
- Moeder zwaar mishandeld door dochter en schoonzonen met tjap
- Onregelmatigheden Keizerstraat: agenten geschorst
- Vrede is geen droom – het begint bij jezelf
- VSB en CBvS in overleg over productie, groei en stabiliteit
- Nieuwe lichting van 39 soldaten toegevoegd aan Nationaal Leger
- Warm, vochtig en buien in de middag
- Fitch verhoogt groeiverwachting wereldeconomie voor 2025
- De wedijver om verkeersveiligheid
- Zijin Mining: Van Purper-Gouden Berg in China tot grootmacht in Suriname
Eergisteren
- Vaderlandsliefde is geen kreet
- Volledig herstel na tijdelijke landelijke storing bij Telesur
- Telesur kampt met grote storing in telefonie en internet
- EU en UNDP starten mangroveproject in Nickerie: focus op bescherming
- Baasaron: nauwe samenwerking met VSB cruciaal
- De sluipende macht…
- Ministers bundelen krachten tegen milieuvervuiling door goudwinning
- Simons over Newmont-petitie: Ik zal de kwestie bespreken met Financiën
- Verbetering financiële positie door beleid gewezen ministers Achaibersing en Raghoebarsing
- Zon en bewolking met lokale buien
- Extreme weersomstandigheden leiden wereldwijd tot watercrises
- Column: China bekeken: waar eigen verhaal en westerse opvattingen elkaar ontmoeten
- Wereldbank vergroot steun aan Suriname: focus op economie, mijnbouw en betaalinfrastructuur