Op weg naar 50 jaar Srefidensi kon de column van vandaag gaan over het olieaandeel van US$ 750 voor iedere Surinamer (rente US$ 52,5 per persoon/jaar; totaal US$ 33 miljoen) of over de overeenkomst met Chinalco om de droom van West-Suriname tot leven te wekken. Maar deze twee zaken moeten nog handen en voeten krijgen. Wat een feit is, is dat de afgelopen week rechter Suzanne Chu met haar hamer ferme tikken heeft gegeven op de vingers van Riad. Zij heeft met de grondwet in de hand uitgelegd wat de verantwoordelijkheid van ministers is.
De rechter heeft duidelijk gemaakt dat er geen drama is gecreëerd en er ook geen valse informatie is verschaft. Gelukkig voor Suriname is ook geen duivel bezig geweest om onrust te stoken, om fake news te verspreiden, leugens en laster te vertellen over de minister van Openbare Werken, zijn goede naam en eer door het slijk te halen. Er was volgens hem ook niks uitgelekt, alles was een grote leugen met een lengte van de Van 't Hogerhuysstraat en Slangenhoutstraat bij elkaar opgeteld.
Voor de 17 ministers heeft de rechter artikel 123 lid 1 van de grondwet geciteerd:
TAKEN VAN DE LEDEN VAN DE RAAD VAN MINISTERS
Artikel 123
1. De leden van de Raad van Ministers zijn belast met de leiding van hun respectieve ministeries en voorts met de taken hun bij het Reglement van Orde voor de Raad van Ministers en andere regelingen opgedragen.
"Dit brengt de kantonrechter tot de slotsom dat Nurmohamed in zijn hoedanigheid als minister de hoofdverantwoordelijke is van het ministerie dat aan hem is toebedeeld en hij daaruit voortvloeiend als hoofdverantwoordelijke dient te worden aangemerkt voor de confidentiële informatie die is uitgelekt."
"Dat hij hoofdverantwoordelijke van het ministerie is en voor het doen uitlekken van de informatie, is dus gewoon een feit dat naar het oordeel van de kantonrechter geen beledigend karakter in zich draagt, zodat het niet aannemelijk is dat Nurmohamed in zijn eer en goede naam is aangetast", staat met inktzwarte letters in het vonnis gegrift. De minister is in het ongelijk gesteld. Hopelijk zal hij niet meer tijd, energie en geld kosten door in hoger beroep te gaan om zijn gedeukte imago op papier op te poetsen.
De uitspraak van de rechter is een overwinning voor het recht op vrije meningsuiting van eenieder, van de persvrijheid, van de rechtsstaat en het journalistieke beroep. Hoewel de Staat zich heeft teruggetrokken uit deze zaak, is er vanuit de hoogste leiding van het land, de president geen correctie gekomen naar de minister toe. Althans niet in het openbaar. De president heeft meerdere malen gesteld dat ministers zich niet moeten vereenzelvigen met hun job en geen ruzie moeten zoeken met de pers. Maar hij heeft toch toegelaten dat met de gang naar de rechter de minister die hij heeft benoemd op die post, de vrije meningsuiting wilde beperken. Een vrijheid waarvoor alle democratische krachten hebben gestreden en waarvoor er veel bloed is gevloeid.
Nu de rechter hard, duidelijk, in ronde woorden die niet voor tweeërlei redenen vatbaar zijn haar oordeel heeft geveld, is het de beurt van de regering om eindelijk te spreken. Indien Riad Nurmohamed als hoofdverantwoordelijke van het ministerie van Openbare Werken keihard is afgewezen in zijn poging tot beknotting van de persvrijheid niet zelf 'sorry' zegt, moet het staatshoofd in actie komen. Als dat niet gebeurt, zijn al de mooie woorden over persvrijheid en vrije meningsuiting hoog in het vaandel dragen slechts loze kreten in een bodemloze olievat.
Nita Ramcharan