Veel vragen over autonomie Nationale Milieu Autoriteit
16 Feb, 10:46
foto
De voorzitter van de commissie van rapporteurs, Harriët Ramdien, vuurt vragen af over de Milieu Raamwet.


Bij de behandeling van de wijziging van de Milieu Raamwet zijn veel vragen gesteld over de onafhankelijkheid van de Nationale Milieu Autoriteit (NMA) na de wetswijziging. De NMA zou aanvankelijk vallen onder het ministerie van Binnenlandse Zaken als zelfstandig orgaan dat zich bezig zou houden met het toezicht op de naleving van wetten en regels over milieuaangelegenheden. Echter, toen de Milieu Raamwet in 2020 in werking trad, was er nog geen ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM). Harriët Ramdien (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, legde uit dat milieubeheer en bescherming een primaire taak is van de overheid en dat het ministerie van ROM nu in staat moet worden gesteld zijn taken en bevoegdheden te effectueren.

Suriname is een van de groenste landen ter wereld met ongeveer 93% bos. Ramdien voerde gisteren aan dat het land verschillende milieuverdragen heeft geratificeerd, maar dat het niet duidelijk is of er beleid aan wordt gegeven. “We kunnen zoveel verdragen en wetgeving hebben maar uitvoering en controle zijn belangrijk”, zei Ramdien. De belangrijkst wijzigingen in de wet houden in dat nu apart taken en bevoegdheden worden toebedeeld aan het ministerie van ROM. Zo heeft de minister nu beleidsmatige taken die zich onderscheiden van de operationele taken genoemd in de wet. 

De minister is belast met het toezicht op uitvoering en naleving van alle milieu gerelateerde verdragen. Ramdien benadrukte dat de NMA haar autonome status blijft behouden voor de taken en bevoegdheden die haar zijn toegekend in de wet en nog steeds de technische uitvoering van het milieubeleid heeft. Er waren veel vragen over de vele taken van de NMA die nu naar het ministerie zijn gegaan. Diverse DNA-leden wilden weten hoe de NMA haar autonomie zal behouden.

Jennifer Vreedzaam (NDP) had vragen over de bevoegdheden van de minister en vroeg zich af of de NMA een wetenschappelijke of politieke uitvoering zal hebben. Volgens haar gaat men met de wijziging van de wet van een sterk autonoom instituut naar een politiek instituut en dat dit kan leiden tot uitholling. Vreedzaam benadrukte dat het tijd is om zaken anders aan te pakken. 

In haar betoog noemde zij uitgangspunten op voor een sterke milieu autoriteit. Het Assembleelid zei dat bescherming de rode draad zou moeten zijn door alles maar vroeg zich af of het werkelijk zo is, omdat de politiek nu helemaal ingebed is als gekeken wordt hoe besluitvorming plaatsvindt. Vreedzaam vreest dat de wijzigingen de missie van de autoriteit verzwakken. “Politieke besluitvorming moet eruit, omdat de basis de wetenschap moet zijn. Het beleid mag niet worden gecreëerd op het ministerie, maar door stakeholders”, stelde ze.

Stephen Tsang (NDP) gaf aan dat de wetswijziging is gemaakt om het ministerie van ROM een bestaansrecht te geven. Hij is van mening dat de NMA nu een politieke sturing zal hebben, omdat de geest van de wet was dat NMA onafhankelijk van het ministerie haar werk zou doen, omdat milieuvraagstukken dwars door ministeries gaan. “Nu wordt ineens taken en bevoegdheden van de minister van ROM toegevoegd en daarbij wordt NMA ondergeschikt gemaakt aan de minister. NMA moet uitvoering geven aan de wet, maar dat verandert nu”, stelde Tsang. Volgens hem komen de taken en bevoegdheden van het ministerie en de NMA overeen. Tsang was tegen het besluit dat de minister bij staatsbesluit andere taken en bevoegdheden kan geven aan de NMA. Volgens hem moet de wetgever dit doen en niet de uitvoerende macht. “Dat is gevaarlijk en onbehoorlijk bestuur”, meende het Assembleelid.

Miquella Soemar-Huur (ABOP/PL) zei dat er met de wijziging nu een gedeelde verantwoordelijkheid is en dat de NMA verantwoording aflegt aan de minister over de wet. Op de begroting is SRD 300.000 goedgekeurd om de NMA te implementeren. “Hierbij heeft het ministerie de nodige capaciteit en middelen nodig om bewustwording op gang te brengen. Met dit bedrag zie ik dit niet gebeuren”, zei Huur. Zij wilde ook weten hoe de NMA zal samenwerking met het directoraat ’s Lands Bosbeheer als het gaat om bescherming en behoud van biodiversiteit. Ook vroeg ze zich af hoe de middelen uit het Milieufonds beheerd zullen worden en kijkt uit naar de campagnes voor milieuvriendelijke goudwinning en houtkap.

Radjendre Debie (VHP) heeft de nadruk gelegd op de rol van de overheid bij het beschermen van het milieu, zoals vastgelegd in artikel 6 van de grondwet. Hij zei dat het noodzakelijk is om plannen en programma's te analyseren op hun milieueffecten, en dat bewustwording langzaam op gang komt in Suriname.  Debie vroeg duidelijkheid over de overgangsvoorzieningen voor het personeel van NIMOS en Coördinatie Milieu, die nu onder het ministerie van ROM komt te vallen. Ook vroeg hij verduidelijking over hoe de NMA verantwoording zal afleggen aan de minister van ROM en hoe de bevoegdheden tussen de minister en de NMA zullen worden verdeeld.

Asis Gajadien (fractieleider VHP) zei dat heel wat zaken verduidelijkt moeten worden "om ervoor te zorgen dat we geen koninkrijk in een koninkrijk krijgen en instituten komen die zo een macht tentoonstellen dat de productie eronder gaat leiden". Gajadien merkte ook op dat er zo min mogelijk rechtscheppende bevoegdheden gegeven moet worden aan instituten of de uitvoerende macht. Daarnaast vroeg hij naar een geldende tekst voor de wet, omdat het nu lastig is om tussen twee wetten te bladeren.

Melvin Bouva (NDP) zei dat het ministerie van ROM in leven is geroepen zonder visie, strategie en beleid en dat de wet nu gebruikt wordt om de taken en bevoegdheden van dit ministerie te regelen. Bouva zei dat de regering zou moeten werken op basis van wat er al staat en niet afbreken. “We maken een instituut om het dan te verzwakken door bevoegdheden te beperken en die te brengen op het bord van het ministerie van ROM die juist faciliterend zou moeten zijn”, stelde Bouva. Hij pleitte ervoor dat milieubeleid geen partijpolitieke aangelegenheid moet zijn, maar een nationale agenda. De regering zal op een nader te bepalen moment ingaan op de vragen en opmerkingen.

Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May