Nederland moet excuus aanbieden voor slavernijverleden

Nog voordat 2011 wordt afgesloten, wordt van Nederland verwacht dat excuus wordt aangeboden voor de wandaden gepleegd in de slavernijperiode. Dit vinden de besturen van de samenwerkende stichtingen voor Surinamers van Afrikaanse afkomst, bestaande uit de stichting Afro Sranan, stichting 1 juli Keti Koti en stichting Wroko Mira.


De overkoepelende organisatie, onder leiding van Rudie Bottse, heeft zich in een uitgebreide nota gewend tot de regering van Suriname. 2011 is door de Verenigde Naties geproclameerd tot het internationale jaar van Mensen van Afrikaanse afkomst. De regering moet bij Nederland de historische eis van de Surinamers van Afrikaanse afkomst, aanhangig maken. Er moet op het juiste niveau en correct protocol - regering tot regering - de noodzakelijke excuses worden aangeboden aan de Surinaamse natie.

Het verschil
De organisaties wijzen erop dat het hier gaat om misdaden tegen de menselijkheid die door Nederland zijn gepleegd bij de trans-Atlantische slavenhandel (1650-1832( en de slavenhouderij van 1613-1873. Het gaat om verontschuldigingen voor historische en diepe ongerechtigheden.

Er wordt op gewezen dat Nederland in 2001 tijdens een VN-conferentie in Durban slechts diepe spijt heeft betuigd voor de slavernijdaden en slavernijverleden in Suriname en Antillen maar de excuses zijn nimmer aangeboden. "Het grote verschil tussen spijt betuigen en excuses maken is gelegen in het feit dat het eerste eenzijdig is, terwijl excuses door de wederpartij moeten worden aanvaard", stelt de overkoepelende organisatie.